fiksen

werkw.
Uitspraak:  ['fɪksə(n)]
Afbreekpatroon:  fik·sen
Vervoegingen:  fikste (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gefikst (volt.deelw.)

zorgen dat (iets) lukt informeel
Voorbeelden:  `Die klus fiksen we wel even.`,
`We dachten dat we uren vertraging zouden oplopen, maar het was al met al binnen een half uur gefikst.`
Synoniemen:  voor elkaar krijgen, klaarspelen

© Kernerman Dictionaries.

Synoniemen
flikken   goedmaken   herstellen   klaarspelen   maken   rechtzetten   repareren   voor elkaar krijgen   

5 definities op Encyclo
  • 1) iets klaarspelen; iets regelen 2) iets in orde brengen; iets herstellen
  • (Amsterdams) regelen of maken
  • voor elkaar krijgen vb: Moet je band geplakt worden? Dat fiks ik wel even voor je. Synoniemen: lappen klaarspelen
  • 1) Bedisselen 2) Flikken 3) Goedmaken 4) Herstellen 5) In orde brengen 6) In orde maken 7) Klaarspelen 8) Leveren 9) Maken 10) Managen 11) Matsen 12) Rechtzetten 13) Rege...
  • in orde brengen Jaar van herkomst: 1954 (De Vooys )
  • Toon uitgebreidere definities

    Herkomst volgens etymologiebank.nl
    fiksen (in orde brengen, regelen)

    Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
    Wat is de verleden tijd van fiksen?
    De verleden tijd van fiksen is 'fikste'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gefikst'.
    Wat betekent fiksen?
    'zorgen dat (iets) lukt'
    Hoe spel je fiksen?
    fiksen spel je F I K S E N
    Wat is een ander woord voor fiksen?
    Andere woorden voor fiksen zijn flikken, goedmaken, herstellen, klaarspelen, maken, rechtzetten, repareren en voor elkaar krijgen.

    Op andere websites
    Zoek fiksen op Woordenlijst.org
    Zoek fiksen op Google
    Zoek fiksen op Wikipedia