de fiets

zelfst.naamw. (m./v.)
Uitspraak:  [fits]
Verbuigingen:  fietsen (meerv.)

vervoermiddel waarvan je de wielen via een kettingsysteem aan het draaien brengt door op pedalen te trappen
Voorbeelden:  `racefiets`,
`transportfiets`,
`de fiets nemen`
Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?  (wat overkomt me nou?)

© Kernerman Dictionaries.

Synoniemen
byciclette   kar   rijwiel   stalen ros   tweewieler   velo   zwijntje   

Spreekwoorden en zegswijzen
• wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? (=wat gebeurt er nu voor iets raars?)
• op een oude fiets moet je het leren (=lesmateriaal is zelden nieuw)
• op díe fiets (=op die manier)
• iets boven de tafel fietsen (=open kaart spelen met bedoelingen)
• geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
Toon alle 8 spreekwoorden die fiets bevatten

12 definities op Encyclo
  • Een twee- of meerwielig voertuig dat wordt aangedreven door spierkracht via pedalen (deze informele definitie komt niet voor in het RVV). Zie ook bromfiets, snorfiets en ...
  • vervoermiddel met twee wielen en trappers die je rond moet draaien vb: in Nederland heeft bijna iedereen een fiets wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? [verbaasd comment...
  • vervoermiddel met een frame, in zijn meest traditionele vorm twee wielen in elkaars verlengde, een zadel, en een stuurstang met een handgreep aan ieder uiteinde, dat word...
  • Amsterdams woord voor 5 gulden = 2 achterwielen
  • Motorlogger.
  • Toon uitgebreidere definities

    Deze woorden beginnen met fiets:
    fiets boutfiets derieurfiets onderdeelfiets plezierfiets plezier veelfiets rondfiets stallingfiets stangfiets totaalfiets verworvenhedenfiets voorbijfietsaccu reviderenfietsafstandfietsaftrekfietsbandfietsbandenfietsbandfentieldopjefietsbandventieldopjefietsbelfietsbeleid
    Toon alle woorden die beginnen met fiets

    Deze woorden eindigen op fiets:
    baanfietsbakfietsbergfietsbromfietscrossfietsdamesfietsdraadjesfietselektrofietsherenfietshuurfietskinderfietskoersfietsleenfietsligfietsmotorfietsomafietsopoefietsracefietsroeifietsrondfiets
    Toon alle woorden die eindigen op fiets

    Herkomst volgens etymologiebank.nl
    1. fiets (rijwiel)
    2. fiets (vijf gulden)


    Taaladvies
    1. Welke spelling is correct: oma`s fiets of oma`s-fiets? Zie Oma`s fiets / oma`s-fiets
    2. Wat is correct: fietster of fietsster? Zie fietster / fietsster


    Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
    Is het 'de fiets' of 'het fiets'?
    Het is 'de fiets', want fiets is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die fiets'.
    Wat is het meervoud van fiets?
    Het meervoud van fiets is 'fietsen'. Eén fiets, twee fietsen.
    Wat betekent fiets?
    'vervoermiddel waarvan je de wielen via een kettingsysteem aan het draaien brengt door op pedalen te trappen'
    Hoe spel je fiets?
    fiets spel je F I E T S
    Wat is een ander woord voor fiets?
    Andere woorden voor fiets zijn byciclette, kar, rijwiel, stalen ros, tweewieler, velo en zwijntje.

    Op andere websites
    Zoek fiets op Woordenlijst.org
    Zoek fiets op Google
    Zoek fiets op Wikipedia