de feestdag

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ˈfesdɑx]
Afbreekpatroon:  feest·dag
Verbuigingen:  feestdagen (meerv.)

1) dag waarop je feest viert
Voorbeeld:  `een officiële feestdag`

2) jaarlijkse dag dat je iets herdenkt
Voorbeelden:  `een christelijke feestdag`,
`een nationale feestdag`,
`op zon- en feestdagen`

© Kernerman Dictionaries.

Synoniemen
jaarfeest   

3 definities op Encyclo
  • 1) in de regel jaarlijks terugkerende, door een burgerlijke of kerkelijke overheid erkende dag waarop men iets herdenkt of viert en van werk of school is vrijgesteld 2) ...
  • dag waarop feest gevierd wordt vb: de dag dat Rick slaagt, is een feestdag jaarlijks terugkerende gedenkdag vb: eerste en tweede paasdag zijn feestdagen christelijke fees...
  • 1) Dag van vreugde 2) Dag waarop een feest gevierd wordt 3) Gedenkdag 4) Hoogtijd 5) Hoogtijdag 6) Jaarfeest 7) Rustdag 8) Vierdag 9) Viertijd
  • Toon uitgebreidere definities

    Deze woorden beginnen met feestdag:
    feestdagenfeestdagenuitkering

    Deze woorden eindigen op feestdag:
    boomfeestdagde feestdagtfeestdag

    Taaladvies
    Schrijf je hoogtijdagen met ei of ij? Zie hoogtijdagen / hoogteidagen

    Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
    Is het 'de feestdag' of 'het feestdag'?
    Het is 'de feestdag', want feestdag is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die feestdag'.
    Wat is het meervoud van feestdag?
    Het meervoud van feestdag is 'feestdagen'. Eén feestdag, twee feestdagen.
    Wat betekent feestdag?
    'dag waarop je feest viert' en 'jaarlijkse dag dat je iets herdenkt'
    Hoe spel je feestdag?
    feestdag spel je F E E S T D A G
    Wat is een ander woord voor feestdag?
    Een ander woord feestdag is jaarfeest.

    Op andere websites
    Zoek feestdag op Woordenlijst.org
    Zoek feestdag op Google
    Zoek feestdag op Wikipedia