afhandelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɑfhɑndələ(n)]
Afbreekpatroon:  af·han·de·len
Vervoegingen:  handelde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgehandeld (volt.deelw.)

ervoor zorgen dat iets klaar is
Voorbeelden:  `klachten afhandelen`,
`passagiers op een vliegveld afhandelen`
Synoniem:  afwerken

© Kernerman Dictionaries.

Synoniemen
afdoen   afwerken   beslechten   twist uit de weg ruimen   

3 definities op Encyclo
  • het klaar maken vb: heb jij die bestelling al afgehandeld? Synoniemen: afdoen klaren
  • • [ov] regelen zodat het tot een einde komt.
  • 1) Afbaarsen 2) Afdoen 3) Afwerken 4) Afwikkelen 5) Beslechten 6) Probleem oplossen 7) Regelen
  • Toon uitgebreidere definities

    Deze woorden eindigen op afhandelen:
    iets afhandelen

    Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
    Wat is de verleden tijd van afhandelen?
    De verleden tijd van afhandelen is 'handelde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgehandeld'.
    Wat betekent afhandelen?
    'ervoor zorgen dat iets klaar is'
    Hoe spel je afhandelen?
    afhandelen spel je A F H A N D E L E N
    Wat is een ander woord voor afhandelen?
    Andere woorden voor afhandelen zijn afdoen, afwerken, beslechten en twist uit de weg ruimen.

    Op andere websites
    Zoek afhandelen op Woordenlijst.org
    Zoek afhandelen op Google
    Zoek afhandelen op Wikipedia