Uitspraak: | [ˈɑxtə(n)] |
Afbreekpatroon: | ach·ten |
Vervoegingen: | achtte (verl.tijd enkelv.) |
Vervoegingen: | heeft geacht (volt.deelw.) |
Voorbeeld: | `iets ongewenst achten` | |
Synoniem: | vinden | |
iemand wordt geacht (iets te doen) | (men vindt dat iemand (iets moet doen)) `Iedereen wordt geacht op tijd aanwezig te zijn.` |
Synoniem: | respecteren |
Geachte heer Van Buren | (<aanhef van een brief of gezegd als je tegen iemand gaat spreken>) `Geachte dames en heren, ik nodig u uit aan tafel.` |
Zie ook: | acht |