|
Meteorologische encyclopedie - hoofdstuk O |
|
Oberwind: |
Een lokale wind in Oostenrijk. Het is een dalwind
in Salzkammergut, nabij Salzburg. De tegenovergestelde
bergwind is de Unterwind. |
|
Objectieve verwachtingsmethode: |
Hulpmiddel voor de meteoroloog bij het opstellen van
weersverwachtingen. Aan de hand van onderzoek van zeer grote
aantallen weersituaties
zijn kansberekeningen gemaakt voor
het optreden
van bepaalde fenomenen in bepaalde situaties.
Bijvoorbeeld de kans op regen of onweer bij
een bepaalde
windrichting of de mogelijke maximum- of minimumtemperatuur
aan de hand van de aard van de aangevoerde lucht en de bedekkingsgraad. |
|
Oceaan: |
Een grote wereldzee tussen de continenten, die meerdere
kleine zeeen kan bevatten.
De aarde telt er vijf: de Atlantische Oceaan,
de Grote of
Stille Oceaan, de Indische Oceaan, de Zuidelijke Oceaan en
de Arctische Oceaan of Noordelijke IJszee. De oceanen
bedekken liefst 67% van de aarde. De oceanen hebben een
matigende invloed op het klimaat in kustgebieden, doordat de
temperatuur avn het water langzamer verandert dan van het
land en dus minder extreme schommelingen vertoont. Onderzoek
naar de interactie tussen oceaan
en atmosfeer is dan ook een belangrijk facet van
klimaatonderzoek. |
|
Oceaanstroming: |
Water is een efficiënte opslagplaats voor warmte en daardoor
bevatten de oceanen veel meer energie dan de atmosfeer. De
oceanen zijn dus een belangrijk onderdeel van de
weermachine. |
|
|
|
Oceanen |
|
|
Net zoals
de atmosfeer door middel van wind warme lucht met koude
lucht in evenwicht probeert te houden, stroomt koud water
richting de
warme oceaangedeeltes en andersom. Op het
noordelijk halfrond zijn er twee oceaancirculaties die met
de wijzers van de klok meegaan: in het noorden
van de Noord Atlantische Oceaan en in het noorden
van de
Grote Oceaan. |
|
Oceanografie: |
De wetenschappelijke studie van de oceanen, onderverdeeld in
de mariene biologie (het leven in de oceanen), en de mariene
chemie en geochemie (de studie van de kringloop van
koolstof
en andere chemische componenten in het zeewater) en de
fysische oceanografie. De fysische oceanografie bestudeert
uitsluitend de natuurkundige eigenschappen van de oceanen,
zoals bijvoorbeeld zeestromen, de rol van de oceanen voor
het klimaat en klimaatverandering, de interactie met de
atmosfeer, zeespiegelstijging, El Niño, getijden, golven en
golfvoorspellingen en stormvloeden. |
|
Occidentalis: |
Latijnse naam voor de westelijke windrichting. |
|
Occlusiefront: |
Wanneer het aan een lagedrukgebied verbonden koufront het
warmtefront heeft ingehaald, spreekt men van een
geoccludeerd front of occlusiefront. |
|
Occulsiepunt: |
Het punt waar tijdens het occulderen het koufront het
warmtefront inhaalt. Omdat het koufront zich onder een
bepaalde hoek ten opzichte van
het warmtefront verplaatst en
zich
bovendien sneller beweegt, verwijdert het occlusiepunt
zich steeds verder van de kern van het lagedrukgebied
en
wordt de occlusie steeds langer. |
|
Oktober: |
De achtste maand van het Romeinse jaar genoemd naar octo
(acht) opgedragen aan wijnliefhebber Bacchus, vandaar de
bijnaam wijnmaand.
Oktober werd voorheen ook wel
aarselmaand genoemd vanwege de
aarzeling tussen herfst en winter. Het is een echte
overgangsmaand met
soms nog zomers weer maar soms ook sneeuw
en matige vorst.
De kuststrook profiteert van het warme
zeewater dat na de zomer maar langzaam afkoelt. 's Nachts
koelt het daardoor aan zee meestal minder af dan in het
binnenland. |
|
Old ice: |
IJs dat ten minste één zomer heeft overleefd. In sommige
weerrapporten kunnen, m.n. ten behoeve van aankomende en
vertrekkende vliegtuigen op vliegvelden, ontwikkelingsstadia
van aanwezig ijs worden aangegeven. |
|
Ombuigende westelijke circulatie: |
Eén van de onderscheiden luchtcirculatietypen. De ombuigende
westelijke circulatie is een zonale circulatie. Tussen het
Azoren-hoog en een hogedrukgebied boven Scandinavië ligt een
uitgestrekte zone van lage luchtdruk boven de Atlantische
Oceaan en West-Europa. De bijbehorende stroming is vanaf de
Atlantische Oceaan recht op Nederland gericht, maar buigt
daar af naar het zuiden van Scandinavië. In dergelijke
situaties kan maritiem polaire lucht of maritiem gematigde
lucht Nederland bereiken. |
|
|
Omega
blokade Bron: KNMI |
|
|
Een hogedrukgebied dat de westcirculatie blokkeert wordt ook
wel een omega-blokkade of gewoon blokkade genoemd.
“Blokkade” omdat het systeem depressies blokkeert en uit
onze omgeving
weghoudt. “Omega” omdat de luchtstroom die
hoort bij een
blokkade de
vorm
heeft van de Griekse
letter omega (Ω). |
|
De blokkade zorgt dus voor mooi en stabiel weer, dat soms
weken kan aanhouden.Het hogedrukgebied zorgt ervoor dat onstabiele lucht wordt
omgeleid en ons land niet bereikt. De blokkade ontstaat door
landpatronen op het Noordelijk Halfrond. Deze zorgen voor
golfpatronen in de atmosfeerstroming. |
|
Rondom de gehele aarde zijn vaak 4 tot 6 van die golven
aanwezig. Als zo'n golf zich afsluit, zoals in het geval van
de omega-vorm, met koude, afgesloten luchtputten aan
weerskanten
en warme lucht in het midden, dan vormt zich een blokkade en
wordt lucht als het ware omgeleid naar het oosten. Hoe zo'n
blokkade precies weer wordt verbroken is niet precies
bekend. Wel is zeker dat een blokkadesysteem weken kan
aanhouden. |
|
|
OMI (Ozone Monitoring Instrument): |
Ozone Monitoring Instrument (OMI) is de benaming van een
ozonmeter gebouwd onder leiding van de Nederlandse
Ruimteorganisatie
NIVR door Dutch Space, TNO-TPD en de Finse
industrie. Het KNMI heeft de wetenschappelijke leiding en
heeft de operationale verantwoordelijkheid voor het
aansturen van het instrument en de verwerking van de
gegevens. Het instrument, dat in de zomer van 2004 is
gelanceerd, bevindt zich aan boord van de satelliet EOS-AURA
van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. OMI is het
eerste ozonmeetinstrument in de wereld dat de volledige
atmosfeer zeer gedetailleerd en binnen een dag in kaart
brengt. Hiermee kan de onder meer de luchtvervuiling op
kleine schaal,
zelfs voor steden apart, worden gemeten. |
|
Onbestendig: |
Sterk wisselend of veranderlijk weertype ook wel
onstandvastig genoemd. Met dit weerype hebben we vaak te
maken als de straalstroom (een krachtig windveld op zo'n 10
kilometer hoogte) precies boven ons land waardoor depressies
met regen en wind elkaar in hoog tempo opvolgen. |
|
Onbewolkt: |
Onbewolkt betekent dat er geen of vrijwel geen wolken aan de
hemel zichtbaar zijn,
een strak blauwe hemel dus. Weerkundigen drukken de
bedekkingsgraad uit in achtsten: onbewolkt is dus 0/8
bewolking,
bij 1/8 bewolking wordt gesproken van vrijwel
onbewolkt. |
|
Bewolking wordt gemeten door automatische
weerstations.
De wolkenhoogtemeter van het automatisch weerstation kijkt
recht omhoog en "ziet" dus
wat zich recht boven het instrument
bevindt. In de
weerrapporten op teletekst en internet,
die gebaseerd zijn op automatische waarnemingen, wordt een
hemel waarin binnen de reikwijdte van de wolkenhoogtemeter
geen of vrijwel geen wolken zichtbaar zijn aangegeven als
onbewolkt. Dunne sluierwolken waar de zon doorheen schijnt
worden als licht bewolkt gerapporteerd, ook al bedekken ze
de hele hemel. |
|
Onderkoeld: |
Onderkoelde waterdruppels zijn waterdruppels die nog in
vloeibare toestand zijn terwijl de temperatuur ervan reeds
beneden het vriespunt is. Wanneer het in contact komt met
condensatiekernen gaat het ogenblikkelijk over naar de vaste
aggregatietoestand. |
|
|
|
Onbewolkte
lucht |
|
|
Onderkoelde motregen: |
Motregen, waarvan de druppels een temperatuur lager dan 0°C
hebben. Zodra zij in aanraking komen met het aardoppervlak,
met voorwerpen op
de grond of met vliegtuigen tijdens de
vlucht vormen de druppels van onderkoelde motregen een
mengsel van water
en ijs met een temperatuur
van 0°C |
|
Onderkoelde regen: |
Regen, waarvan de druppels een temperatuur lager dan 0°C
hebben. Zodra zij in aanraking komen met het aardoppervlak,
met voorwerpen op de grond of met vliegtuigen tijdens de
vlucht vormen de druppels van onderkoelde regen een mengsel
van water en ijs met een temperatuur van 0°C. |
|
Onderzon: |
Halo die onder de horizon verschijnt en daardoor bijna
alleen maar vanaf bergen of vanuit een vliegtuig is waar te
nemen. De onderzon is een
heldere witte vlek, recht onder de zon en gelijkend op het
spiegelbeeld van de zon op een kalm wateroppervlak. Het
verschijnsel ontstaat in
tamelijk rustige lucht door
reflectie op de horizontale vlakjes van min of meer
uitgestrekte velden ijskristallen, die dan als een
reusachtige spiegel fungeren.
Dit heldere verschijnsel is zelfs nu en dan te zien op de
bewolkingszones die door weersatellieten op grote hoogte
boven de aarde
worden gefotografeerd. |
|
Onstabiel: |
Wanneer het op enige hoogte in de atmosfeer veel kouder is
dan aan het aardoppervlak, waardoor de temperatuurafname
groter is dan gemiddeld (niormaal is de afname ongeveer een
graad per 100 meter stijging), wordt dat onstabiel genoemd.
In onstabiele lucht komen sterke opwaartse luchtstromingen
voor, ook wel thermiek genoemd. Zeker in tamelijk vochtige
lucht kunnen daarin gemakkelijk stapelwolken (met
bloemkoolachtige vomen) ontstaan die kunnen uitgroeien tot
buien. |
|
Onstabiele golf: |
Frontale golf die nog volop aan het ontwikkelen is.
Onstabiele golven zijn erg actief en ontwikkelen zich in
veel gevallen tot een nieuw
lagedrukgebied, zelfs soms tot
een echte stormdepressie. |
|
Onstabiliteit: |
Een luchtmassa waarvan de temperatuur snel daalt met de
hoogte. De daling moet zo sterk zijn dat ze groter of gelijk
is aan de temperatuurdaling die optreedt bij het stijgen van
thermiekbellen.
In droge lucht bedraagt de temperatuurdaling
1 °C per 100 meter |
|
Ontbossing: |
Ontbossing waarbij op grote schaal bossen verdwijnen heeft
invloed op het klimaat. Als bomen groeien nemen ze CO2 op
uit de lucht. Als de
bomen worden gekapt, komt deze CO2
weer grotendeels in de
lucht terecht. Van de CO2 die de mens in de atmosfeer
uitstoot is ongeveer 30%
het gevolg van houtkap.. Bossen vormen bovendien een
waterbuffer en zorgen
zo voor continuïteit in het
grondwatergehalte. Daarnaast beschermen ze de bodem tegen
erosie en temperen ze verschillen in temperatuur. Het
verlies aan bossen leidt bovendien tot woestijnvorming. |
|
|
|
Onweer: |
Het ontstaan van onweer heeft te maken met de sterk stijgende en dalende luchtstromingen in grote buienwolken en de elektrische geladenheid van aarde en atmosfeer. Door de sterke luchtstromingen kunnen in de wolk concentraties van elektrische ladingen ontstaan. In onweerswolken stromen sterk stijgende warme
ucht en
sterk dalende koude lucht vlak langs elkaar met snelheden
van maximaal
100 kilometer per uur. |
|
Met die stromingen
worden ook elektrisch geladen deeltjes meegevoerd, waardoor
de wolk als een enorme condensator wordt opgeladen. Daardoor
worden ontladingen mogelijk tussen de wolk en andere wolken
of tussen de wolk en de aarde wat leidt tot bliksem en
donder. |
|
Onweersdag: |
Een onweersdag is een dag waarop minstens één donderslag is
gehoord (weerlicht alleen is dus geen onweersdag). |
|
|
Onweersneus: |
Dit is een plotselinge en kortdurende luchtdrukstijging van
een of enkele hPa tijdens een onweersbui. In een goed ontwikkelde buienwolk komen sterke stijg- en daalstromen voor, waarin lucht met een grote snelheid omhoog en omlaag beweegt.Wanneer de koude lucht met een plons naar beneden komt, veroorzaakt dat een klein 'hogedrukgebiedje', waarin de luchtdruk merkbaar stijgt. |
|
Onweersstoring: |
Klein lagedrukgebied dat gepaard gaat met een aantal
onweersbuien In Nederland en België spreekt de
onweersstoring die in de zomermaanden in een zuidelijke
stroming vanuit Frankrijk naar onze omgeving trekt het meest
tot de verbeelding. Zon storing begint als een klein
thermisch lagedrukgebied in de buurt van Bordeaux en
verplaatst zich vervolgens noordwaarts. In de middag en
avond is zon storing het meest actief,
door de aanwarming
door de zon. In de nacht sterven de buien uit, om de
volgende middag en avond opnieuw actief te worden, alleen
enkele honderden kilometers noordelijker. |
|
Oost-Aziatische trog: |
Trog in de algemene luchtcirculatie, die in de winter op ca.
140° OL te vinden is. Tijdens de zomer is deze trog ongeveer
10° in oostelijke richting verschoven. |
|
Oostcirculatie: |
Luchtcirculatie waarbij de wind over grote delen in Europa
oostelijk is als gevolg van een hogedrukgebied boven
Scandinavië of NW-Rusland.
Dat kan koud winterweer of hete, droge zomers veroorzaken.
|
|
Oostelijke wind: |
Wind die ongeveer uit het oosten waait, dus tussen
oostnoordoost en oostzuidoost. |
|
Oostelijk halfrond: |
Dat deel van de aarde dat ten oosten ligt van de 20° WL. Men
heeft niet de nulmeridiaan als grens tussen het oostelijk en
westelijk halfrond genomen, omdat dan Ierland en
Groot-Brittannië op
het westelijk halfrond zouden liggen,
gescheiden van de rest van Europa. |
|
Oosterlengte: |
(OL) Lengteligging van een plaats ten oosten van de
nulmeridiaan. Een plaats kan op maximaal 180° OL liggen. |
|
Oost-Europese trog: |
Trog in de algemene luchtcirculatie, die zowel in de winter
als in de zomer op ca. 20° OL te vinden is. Deze trog is
meestal vrij zwak. |
|
Opacus: |
Donker, beschaduwd. |
|
Operationele meteorologie: |
Deel van de meteorologie dat zich bezighoudt met de
productie van weersverwachtingen. De operationele
meteorologie is te verdelen in een drietal hoofd richtingen:
de maritieme meteorologie,
de luchtvaartmeteorologie en de
algemene operationele meteorologie. De procesgang is weer te
geven met een serie chronologisch gerangschikte trefwoorden,
die samen
de productielijn van een weersverwachting vormen:
waarneming, communicatie, processing, analyse, prognose,
weervertaling en verzending. Helemaal aan het einde van de
procesgang vindt verificatie plaats
aan de hand van de
waarnemingen. |
|
Opklaringen: |
Term die kan voorkomen in een weersverwachting. Deze term
vertegenwoordigt een zonneschijnpercentage van 20 tot 60% en
wordt zowel voor overdag als 's nachts gebruikt.
Een
overeenkomstige zonneschijnterm is perioden met zon. |
|
Oppervlaktewaarneming: |
Waarneming die aan het aardoppervlak of aan boord van
schepen wordt verricht. Tegenover de oppervlaktewaarneming
staat de aërologische waarneming. |
|
Oplandig: |
Wind, die van zee komt; ook aanlandig (zie zeewind). |
|
Optillingscondensatieniveau: (adiabatisch condensatieniveau) |
Hoogte waartoe men een hoeveelheid lucht volgens een
adiabatisch proces moet optillen opdat er condensatie
plaatsvindt. Lucht die wordt opgetild koelt af; koude lucht
kan minder
vocht bevatten dan warme lucht, en dus zal op
zekere hoogte condensatie plaatsvinden:
het optillingscondensatieniveau. Dit niveau is te bepalen
met behulp van een Θ s,p-diagram. |
|
Opvriezing: |
Bij een luchttemperatuur van net boven nul kan water op de
bodem toch bevriezen. Vooral na een vorstperiode, wanneer de
vorst nog in de grond zit, bevriest water en vocht op de
wegen snel.
Dit wordt ook wel opvriezing genoemd, een
bijzonder verraderlijke vorm van gladheid die dus al bij
temperaturen van net boven het vriespunt kan optreden |
|
Opvullen: (van een lagedrukgebied) |
Stijging van de luchtdruk binnen een lagedrukgebied. De
depressie activiteit neemt duidelijk af. Binnen afzienbare
tijd zal het lagedrukgebied niet
meer als zodanig te
herkennen zijn. |
|
Ora: |
Een lokale wind in Italië, ook wel paesano genoemd. Het is
een typische landwind aan de kusten van het Gardameer, maar
vertoont door de ligging van het meer in bergachtig gebied
ook kenmerken van berg. |
|
Orientalis: |
Latijnse naam voor de oostelijke windrichting. |
Orkaan: |
Een , cycloon, orkaan of tyfoon is een tropische depressie
met doorstaande stormwind van kracht 12 (orkaankracht) op de
schaal van Beaufort, die men het vaakst tegenkomt in de gebieden
tussen de keerkringen, maar niet te dicht aan de evenaar,
omdat daar het corioliseffect te zwak is. Een orkaan
ontstaat uit een tropische depressie. |
|
Er is bij het ontstaan van een orkaan of tropische storm een
lagedrukgebied aanwezig; convectie alleen zal nooit
"spontaan" gaan draaien.
Een tropische depressie of tropische cycloon is een
lagedrukgebied met de volgende twee kenmerken: |
|
1: De
depressie heeft een gesloten, concentrische circulatie.
Deze
geeft op satellietfoto's een spiraal- of schijfvormig beeld.
Deze concentrische circulatie is in alle lagen van de aardatmosfeer
aanwezig. Bij lagedrukgebieden van de gematigde zone kan de
continuïteit van de circulatie worden onderbroken door fronten
en is dan niet meer echt
concentrisch. |
|
|
|
Routes van
alle tropische cyclonen van 1985 - 2005. |
|
|
2: De depressie vertoont convectie. Dit is een zichzelf
stimulerend fenomeen van het verdampen en condenseren van
relatief warm zeewater.
Zeewater verdampt en stijgt op. Deze damp condenseert
(het gaat regenen) en daarbij komt energie vrij. Deze
energie doet de lucht opstijgen,
waardoor de luchtdruk daalt, de nog aanwezige waterdamp
afkoelt en condenseert. Door de dalende luchtdruk wordt
(vochtige) lucht uit de
omgeving aangezogen. Deze condenseert (het gaat harder
regenen) en er komt energie vrij, waardoor deluchtdruk
verder daalt (het gaat
harder waaien). |
|
Deze convectie is de belangrijkste energiebron van een
tropische depressie. Eenmaal boven land wordt de kracht snel
minder.
Stijgt de windsnelheid waarmee een tropische depressie
gepaard gaat boven windkracht 8, dan spreekt men van een
tropische storm en krijgt deze een naam. Als een tropische
storm 64 knopen (windkracht 12) bereikt, dan verandert de
naam van deze entiteit, afhankelijk van de locatie op aarde.
In de Atlantische Oceaan en het oostelijk deel van de Grote
Oceaan spreekt men van een orkaan. Het woord is afkomstig
van "Huracan", de naam van de God van
de wind en
vernietiging bij Indianen in het Caraïbisch gebied
(vergelijk hurricane in het Engels en Huracán in het
Spaans). In Azië spreekt men bij hetzelfde verschijnsel van
een taifoen of cycloon. |
|
(Het woord taifoen wordt ook wel geschreven als tyfoon. Dit
is een gedeeltelijke vernederlandsing van de Engelse
spelling typhoon, die bovendien aanleiding geeft tot een
verkeerde uitspraak.
De verkeerde uitspraak is misschien
ontstaan onder invloed van woorden als telefoon) Gerekend
over
de gehele aardbol zijn er elk jaar 80-90 tropische stormen;
ongeveer 2 op de 3 stormen ontwikkelen zich tot een orkaan.
Op de Noord-Atlantische Oceaan loopt het aantal tropische
stormen per jaar uiteen van 4 (1983) tot 21 (1933);
gemiddeld zijn het er ongeveer 10.
Lees meer over tropische stormen |
|
Orografie: |
Reliëf van het landschap. De orografie is soms van grote
invloed op een lokaal weerbeeld, met name voor wat betreft
wind, bewolking en neerslag.
In een grootschaliger verband is de orografie
van de
aardbol, beter gezegd de ligging van de grote bergketens,
mede verantwoordelijk voor de
patronen in de wereldomvattende luchtcirculaties. |
|
Orografische bewolking: |
Bewolking, die ontstaat als gevolg van de orografie op een
bepaalde plaats. Een duidelijk voorbeeld is de
föhnbewolking. Ook aan de kust komt orografische bewolking
voor.
Bij een aanvoer van zeer vochtige lucht vanaf zee
dwars op een duinenrij wordt die lucht bij de duinen
gedwongen
iets
op te stijgen. Het vocht in de lucht condenseert en er
ontstaat een laag stratusbewolking, die verder landinwaarts
doorgaans weer dunner
wordt en oplost. |
|
Orografische regens: |
Dit zijn stijgingsregens. Doordat vochtige lucht aan een
bergflank wordt gedwongen om op te stijgen, gaat deze
afkoelen. Wanneer het verzadigingspunt (dauwpunt) wordt
bereikt,
komt wolkenvorming op gang en kan het regenen. |
|
Oudewijvenzomer: |
Een periode met mooi najaarsweer wordt in West-Europa ook
wel oudewijvenzomer genoemd. Volgens klimatologen gaat het
specifiek om warme dagen tussen 17 en 25 september,
maar
meestal worden ook andere warme periodes in het najaar zo
genoemd. Oorspronkelijk komt het begrip
uit de Noordse of
Germaanse mythologie, waarin noodlotsgodinnen wevend
of
spinnend werden afgebeeld. Ze beeldden daarmee de menselijke
levensdraden uit. |
|
Overgangsklimaat: |
Klimaat dat wat betreft zijn kenmerken tussen een land- en
een zeeklimaat in valt. Belangrijk kenmerk is dat het
verschil tussen de gemiddelde temperatuur van de warmste
maand en
die van de koudste maand 15-20°C bedraagt. Grote
delen van Duitsland, Polen en Scandinavië hebben
dit
klimaat. |
|
Overstroming: |
Langdurige en hevige regenval kan, vaak in combinatie met
andere factoren zoals veel smeltwater of storm,
overstromingen veroorzaken.
De grond raakt verzadigd, dijken
breken door, rivieren treden buiten hun oevers.
Overstromingen zijn van alle tijden en hangen niet alleen
samen
met weersomstandigheden. Een overstroming kan door
veel factoren ontstaan. |
|
Overtallige regenboog: |
Veel voorkomende extra regenboog, aan de binnenzijde van de
hoofdregenboog. De kleurvolgorde is gelijk aan die van de
hoofdregenboog, maar
de bogen zijn aanzienlijk smaller.
Soms
zijn er meerdere overtallige bogen aanwezig. Ze ontstaan
door interferentie-effecten. |
|
Oververzadiging: |
De lucht bevat meer waterdamp dan hij theoretisch bij een
bepaalde temperatuur kan bevatten. |
|
Ozon: |
Is een molecule dat bestaat uit drie atomen zuurstof (O3).
De grootste concentraties ozon komen voor in de stratosfeer
(de ozonlaag).
Ze houden
de voor de mens schadelijke UV-C straling van de zon tegen.
Gekend zijn de gaten in de ozonlaag, vooral boven de antarctica, waar de concentraties heel laag zijn en zodoende
de schadelijke UV-C zonnestraling
doorlaten. Aantasting van
de ozonlaag gebeurd onder meer door de CFK's (chloor-fluor-koolwaterstoffen). |
|
|
Ozongat in
2000 |
|
|
Ozongat: |
De laatste jaren vormt zich jaarlijks boven de Zuidpool in
de lente (bij ons is het dan herfst) een "ozongat".
Het
ontstaat in september, als de winter op de Zuidpool ten
einde loopt.
In het "gat in de ozonlaag" is zeker de helft van de ozon
uit de ozonlaag, voornamelijk
tussen 10 tot 40 kilometer hoogte, afgebroken door
menselijke invloeden. |
|
Het tekort aan ozon ontstaat door een combinatie van
factoren. In de eerste plaats wordt de lucht verontreinigd
met verbindingen van chloor. Deze worden gevormd bij de
afbraak van chloorfluorkoolwaterstoffen, die bekend staan
als CFK's. Ook moet
de temperatuur op 20 kilometer hoogte zo
laag zijn dat er wolken kunnen ontstaan. In de poolwinter
zakt de temperatuur op die hoogte in de atmosfeer tot onder
-85°C. In de derde plaats is er zonlicht nodig om ozon af te
breken en ten slotte moet er geen verse lucht (met ozon)
worden aangevoerd. Dat laatste gebeurt doordat de
lucht
boven de pool veel kouder is dan in de gematigde breedten en
zich een min of meer afgesloten vat met koude lucht vormt. |
|
Rond half
september is op de Zuidpool aan alle voorwaarden voldaan en
wordt het ozon met 2 tot 3% per dag afgebroken. Uiteindelijk
is de ozonlaag voor 60% afgebroken tot half oktober, wanneer
de zon boven de Zuidpool weer hoog genoeg aan de hemel staat
om de ozonlaag op te warmen. |
|
|
In november is de ozonlaag nog
warmer en stroomt er verse ozonrijke lucht naar het gebied
van de Zuidpool.
Begin december is er geen sprake meer van
een ozongat en het duurt dan tot september voor de afbraak
opnieuw begint. Opmerkelijk is dat de temperatuur boven de
Zuidpool in
het voorjaar tegenwoordig ongeveer 10° lager is
dan in de jaren zestig. Het ozongat is de schuldige: ozon speelt een
belangrijke rol in de
opwarming van de lucht op grote
hoogte. Door het tekort aan ozon blijft die opwarming dus
achter. Het mes snijdt aan twee kanten want de lage
temperatuur zorgt er ook voor dat het ozongat langer kan
blijven bestaan. |
|
Ozonlaag: |
Tussen ongeveer 15 en 30 kilometer hoogte bevindt zich het
meeste ozon en dat deel van de atmosfeer wordt daarom ook
wel de ozonlaag
genoemd. De ozonlaag neemt een belangrijk deel van de voor
het leven schadelijke ultraviolette straling van de zon op.
De dikte van de ozonlaag
is vooral sinds de jaren tachtig
afgenomen. Boven de Zuidpool is steeds in het voorjaar enige
tijd ruim de helft van het ozon verdwenen. Ook boven onze
streken is de ozonlaag dunner geworden. Ook hier is deze
ozonafname het grootst in het voorjaar, terwijl in de herfst
nauwelijks minder is gemeten. |
|
Ozone Monitoring Instrument: (OMI) |
Dit is de benaming van een ozonmeter gebouwd onder leiding
van de Nederlandse Ruimteorganisatie NIVR door Dutch Space,
TNO-TPD en de
Finse industrie. Het KNMI heeft de wetenschappelijke leiding
en heeft de operationale verantwoordelijkheid voor het
aansturen van het instrument en de verwerking van de
gegevens. Het instrument, dat in de zomer van
2004 is
gelanceerd, bevindt zich aan boord van de satelliet EOS-AURA
van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. OMI is het
eerste ozonmeetinstrument in de wereld dat de volledige
atmosfeer zeer gedetailleerd en binnen een dag in kaart
brengt. Hiermee kan de onder meer de luchtvervuiling op
kleine schaal, zelfs voor steden apart, worden gemeten. |
|
Ozonepisode: |
Periode met hoge ozonconcentraties in de troposfeer. Deze
kunnen ontstaan door de wisselwerking van sterk zonlicht met
bepaalde chemische stoffen in de atmosfeer (bv uitlaatgassen
van verbrandingsmotoren). |
|
|
|
|
|