Belangengroep Stadstoezicht

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Onderwijs
Datum & Land: 10/03/2007, NL offline
Woorden: 24


Beroepspraktijkvorming (BPV)
Van elke beroepsopleiding maakt opleiden in de praktijk van het beroep deel uit. De opleiding in de praktijk, de beroepspraktijkvorming, wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de onderwijsinstelling, de deelnemer en het bedrijf of de organisatie die de beroepspraktijk-vorming verzorgt. Beroepspraktijkvorming heeft betrekking op zowel het praktijkdeel van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) als van de beroepsopleidende leerweg (BOL).

Beroepsopleidende leerweg (BOL)
Opleidingen in het kader van de BOL bestaan uit een praktijkdeel van tenminste 20% en maximaal 60% van de studieduur. Deze manier van leren wordt aangeduid met de term “mbo dagonderwijs”.

Beroepscompetenties
Beroepscompetenties zijn ontwikkelbare vermogens om adequaat, doelbewust en gemotiveerd te handelen in beroepssituaties.

Beroepscompetentieprofiel (BCP)
In een beroepscompetentieprofiel staan de kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties met succescriteria van de gemiddelde ervaren beroepsbeoefenaar weergegeven. Het BCP komt tot stand op basis van arbeidsmarktonderzoek en gesprekken met specialisten uit het werkveld.

Beroepsbegeleidende leerweg (BBL)
Opleidingen in het kader van de BBL bestaan uit een praktijkdeel van 60% of meer van de studieduur, dat wil over het algemeen zeggen 4 dagen werken en 1 dag school. Voorheen heette deze leerweg het leerlingwezen, nu wordt deze manier van leren aangeduid met de term “mbo werkend leren”.

Burgerschapscompetenties
De competenties die mensen nodig hebben om persoonlijk en maatschappelijk goed te kunnen functioneren.

Bve Raad
De landelijke brancheorganisatie van de onderwijsinstellingen in het middelbaar beroeps-onderwijs en volwasseneneducatie (bve).

Competenties
Competenties zijn ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende situaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken.
Competenties kennen verschillende dimensies zoals vakmatig-methodisch (VM), bestuurlijk-organisatorisch-strategisch (BOS), sociaal-communicatief (SC) en ontwikkelingsgericht.

Competentiegericht onderwijs
Het “oude” beroepsonderwijs richtte zich op de vakdeskundigheid van leerlingen, op kennis en vaardigheden dus. Het competentiegerichte beroepsonderwijs stelt de handelingsbekwaam-heid van leerlingen voorop. Daarbij gaat het naast de integrale inzet van kennis en vaardig-heden bij de beroepsuitoefening, ook om het aanleren van de juiste attitude en het vermogen om mee te groeien met de ontwikkelingen in het beroep.

Colo
Colo is de vereniging van de 19 Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) die elk bedrijfstakgewijs georganiseerd zijn. De Kenniscentra ontwikkelen kwalificaties voor het middelbaar beroepsonderwijs, werven leerbedrijven en bewaken de kwaliteit van deze leerbedrijven. Zij zorgen samen met de onderwijsinstellingen voor voldoende instroom van nieuw en gekwalificeerd personeel in de diverse bedrijfstakken en stellen zich op als brug tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs.

ECABO
Het “Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven (KBB)” voor de economisch- admini-stratieve, ICT- en veiligheidsberoepen.

EVC
EVC staat voor het “erkennen van verworven competenties”. EVC maakt competenties zichtbaar die mensen door werkervaring of bijvoorbeeld vrijwilligerswerk en hobby’s hebben opgedaan. EVC maakt mensen beter inzetbaar op de arbeidsmarkt, bevordert het maatwerk bij opleidingstrajecten, wat resulteert in lagere loon- en productiviteitsdervingskosten, en bevordert het inzicht in eigen vermogens.
EVC is feitelijk een vorm van examinering waarbij door middel van aanmeldingsformulieren, intakegesprekken, praktijktoetsen etc. wordt beoordeeld of iemand al over bepaalde compe-tenties beschikt, zodat voor bepaalde onderdelen vrijstellingen, certificaten of diploma’s kunnen worden toegekend.

Externe legitimering
Externe legitimering geschiedt door of vanwege een exameninstelling en houdt voorzieningen in die waarborgen dat de inhoud en het niveau van de opleiding en het examen zijn afgestemd op de landelijke vastgestelde kwalificatie-eisen.

Kerntaak
Een set van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaren wordt uitgeoefend, dat wil zeggen de kenmerkende werkzaamheden.

Kernopgave
Een kernopgave is een kritische beroepssituatie waarmee een beroepsbeoefenaar regelmatig te maken heeft en waarbij van de beroepsbeoefenaar een aanpak en oplossing wordt verwacht.

KwaliteitsCentrum Examinering (KCE)
KCE is in februari 2002 opgericht om de kwaliteit van de examens in het middelbaar beroepsonderwijs te borgen en te stimuleren om zo een bijdrage te leveren aan het maatschappelijke vertrouwen in het mbo-diploma.
De uitvoering van deze borg vindt plaats aan de hand van door de minister van Onderwijs vastgestelde standaarden en leidt tot een onafhankelijke verklaring omtrent de kwaliteit van het examen.

Kwalificaties
Kwalificaties zijn de formele, gestandaardiseerde en gelegitimeerde competentievereisten, waarmee in beroepssituaties op adequate wijze en met het gewenste resultaat arbeidstaken kunnen worden uitgevoerd en oplossingen bedacht en gerealiseerd. Het begrip kwalificatie drukt de formele erkenning van beroepscompetenties uit in de vorm van certificaten of diploma’s. Competenties worden ontwikkeld en kwalificaties worden toegekend.

Kwalificatieprofiel (KP)
In een kwalificatieprofiel staan de eisen beschreven waaraan een gediplomeerde moet voldoen bij de start op de arbeidsmarkt. Het is een vertaalslag van de competenties van een vakvol-wassen beroepsbeoefenaar (BCP) naar de competenties van een beginnend beroepsbeoefe- naar, dus wat er van een net afgestudeerde mbo’er aan handelingsbekwaamheid mag worden verwacht. In het KP wordt ook aandacht besteed aan burgerschap- en leercompetenties.

Kwalificatiedossier
Het kwalificatiedossier bestaat uit het kwalificatieprofiel en de bijkomende documenten die de basis vormden voor de ontwikkeling van het kwalificatieprofiel, zoals de bijbehorende beroepscompetentieprofielen, het brondocument voor de leer- en burgerschapscompetenties en het referentiedocument voor de Moderne Vreemde Talen en Nederlands.

Leercompetenties
De competenties die mensen nodig hebben om te kunnen doorstromen naar het vervolgonder-wijs, om te kunnen leren leren en om een leven lang te kunnen leren.

Onderwijs- en Examenregeling (OER)
De onderwijs- en examenregeling is het document waarin de belangrijkste kenmerken van de opleiding, waaronder inhoud, inrichting, studieduur en toetsing en examinering worden vastgelegd.

Proeve van bekwaamheid
De proeve van bekwaamheid is een afsluitende toets in een realistische context, waarmee wordt vastgesteld of de kandidaat de beroepscompetenties in voldoende mate beheerst en geïntegreerd weet toe te passen. Een proeve bestaat uit de opdracht “kerntaak” waarin de kerntaken en kernopgaven in een realistische setting worden uitgevoerd, en de opdracht “reflectieverslag”. In deze opdracht wordt het ontwikkelingsvermogen van de kandidaat beoordeeld aan de hand van een verslag waarin de kandidaat zijn werkwijze en verbeter-punten aangeeft.

Uitstroomdifferentiatie
Een uitstroomdifferentiatie is een onderdeel van het kwalificatieprofiel voor een specifiek deel van de beroepspraktijk waarop het kwalificatieprofiel zich richt.
Bij substantiële overeenkomsten in de kerntaken van beroepscompetentieprofielen (BCP) worden deze samengevoegd in één kwalificatieprofiel (KP). Deze zogenaamde clustering leidt in het KP tot een kerndeel van minimaal 50% tot maximaal 80% van de nominale opleidings-tijd. Het kan noodzakelijk zijn om het (gemeenschappelijke) kerndeel aan te vullen met competenties die een verbijzondering zijn van dat kerndeel. Dit gebeurt in de uitstroomdiffe-rentiatie(s), die leidt tot maximaal 30% van de nominale opleidingstijd .

Vrije ruimte
Naast het kerndeel en de uitstroomdifferentiatie(s) kan een kwalificatieprofiel ook vrije ruimte bevatten. Dit is de ruimte binnen de totale opleidingstijd die bedrijven en scholen naar eigen behoefte kunnen invullen met activiteiten als regionale toetsingen, bedrijfsspecifieke en experimentele onderdelen. Onderdelen in de vrije ruimte worden niet landelijk erkend en de vrije ruimte mag maximaal 20% van de nominale opleidingstijd beslaan.