het traject zelfst.naamw. Uitspraak: [ traˈjɛkt ] Afbreekpatroon: tra·ject Verbuigingen: trajecten (meerv.) 1) gedeelte van een (spoor)weg of een af te leggen route Voorbeelden: 'werkzaamheden op het traject tussen Utrecht en Amsterdam' , 'We konden een gedeelte van het traject per bus afleggen.' 2) dingen die je in d...
1) Af te leggen weg 2) Afgelegde weg 3) Afstand 4) Baan 5) Baanvak 6) De te volgen weg 7) Deel van een af te leggen weg 8) Etappe 9) Gedeelte 10) Noom 11) Deel van een spoorweg 12) Overvaart 13) Pad 14) Parcours 15) Ronde 16) Route 17) Tournee 18) Tracé 19) Veer 20) Weg 21) Weggedeelte 22) Wegverbinding 1) Afstand 2) Baan 3) Baanvak 4) Etappe 5) Pad 6) Parcours 7) Ronde 8) Route 9) Tracé 10) Weg 11) Wegverbinding 
Let op: Spelling van 1858 trajet, Fr., overvaart, overtogt, veer
weggedeelte; baanvak (toon de herkomst via de etymologiebank)
weg die wordt afgelegd vb: op het traject Amsterdam-Haarlem is nog één tussenstation
wegverbinding
Def.: de keuze van trajecten wordt in eerste instantie bij de regionale directie gelegd. De begripsomschrijving kan dus per regionale directie verschillen. Toelichting: In het kader van bereikbaarheid
Def.: weggedeelte van knoop tot knoop, waarbij de knoop met de bijbehorende kunstwerken aan het einde van het traject tot het traject behoort. Toelichting: In het kader van veiligheid
wegverbinding
begeleiding manier om cliënten individueel te begeleiden bij hun traject, waarbij wordt uit gegaan van sterke en zwakke kanten van de cliënt, zijn ontwikkelingsmogelijkheden en wensen
Klinkt zakelijk, maar is slechts de opvolger van 'gebeuren'. 'Met name in het salestraject is een extra commitment nodig' (We moeten beslist meer gaan verkopen anders gaan we op de fles).