Spreekwoorden: (1914) Een stoethaspel, d.i. een onhandig mensch; ook: iemand die weinig verstand heeft en toch gaarne alleen aan 't woord is; een kwibus, een haspel, een halve gek (Halma, 208 en Ndl. Wdb. VI, 106). De oorsprong is onbekend; het komt voor in de 18<sup>de<-sup> eeuw in W. Leevend II, 59, waar sp... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778