mikken werkw. Uitspraak: [ ˈmikə(n) ] Afbreekpatroon: mik·ken Vervoegingen: mikte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemikt (volt.deelw.) proberen te raken Voorbeeld: 'Als je goed mikt, kun je hem raken.' Synoniem: richten Synoniemen: aanleggen ambiëren bedoeling doel gericht werpen gooien in een bep. richting plaatsen richten Spre...
1) Aanleggen 2) Aanslag 3) Ambiëren 4) Bedoeling 5) Berekenen 6) Doelen 7) Doelen op 8) Draaien 9) Gooien 10) Licht kloppen 11) Munt 12) Ogen 13) Pointeren 14) Ramen 15) Richten 16) Richten op 17) Richten op een doel 18) Schatten 19) Viseren 20) Wagen 21) Werpen 22) Zich richten op 1) Aanleggen 2) Bedoeling 3) Doel 4) Doelen 5) Munten 6) Ogen 7) Pointeren 8) Ramen 9) Richten 10) Rooien 11) Viseren 12) Werpen 
richten op een doel (toon de herkomst via de etymologiebank)
met een zwaai uit je hand loslaten zodat het ergens anders terechtkomt vb: Bram mikte zijn schooltas in een hoek Synoniemen: gooien werpen flikkeren smijten
richten
richten
(bij weinig wind) met slappe voorstag zeilen.