de lidmaat zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: lid·maat Verbuigingen: lidmaten (meerv.) Verbuigingen: lidmaatje (verkleinwoord) iemand die lid is van een organisatie, voornamelijk een kerk Voorbeeld: 'De kerk heeft een bescheiden aantal lidmaten gewonnen.' . Synoniemen: ledemaat lichaamsdeel lid 5 definities...
1) Aannemeling 2) Been 3) Ledemaat 4) Lichaamsdeel 5) Medelid 6) Neophiet 7) Roede 1) Behorend tot een kerk 2) Belijdend kerklid 3) Belijdend lid van een protestantse kerk 4) Clubgenoot 5) Lichaamsdeel 6) Lid van de kerk 7) Lid van een kerk 8) Lid van een kerkgemeente 9) Medelid 10) Volgeling van een kerk 11) Volger van een kerk 
arm of been; medelid (toon de herkomst via de etymologiebank)
, lid van een kerk. In dit voorbeeld een ?Bewys van lidmaatschap? van de Evangelisch Luthersche Kerk in Zuid-Afrika.
•iemand die lid is van een organisatie, voornamelijk een kerk.
lid van een protestants kerkgenootschap
lid van een protestants kerkgenootschap