de inslag zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈɪnslɑx ] Afbreekpatroon: in·slag Verbuigingen: inslagen (meerv.) 1) keer dat iets inslaat (4) Voorbeeld: 'blikseminslag' 2) instelling Voorbeeld: 'We zoeken een vormgever met een commerciële inslag.' Synoniemen: : houding, mentaliteit Synoniemen: aard geaardheid gemoed ...
1) Aard 2) Deel van een weefsel 3) Dwarsdraad 4) Dwarsdraden van een weefsel 5) Dwarsdraden weefsel 6) Dwarse draden 7) Fournituren 8) Geaardheid 9) Gemoed 10) Het inslaan 11) Het opdoen van voorraad 12) Het opdoen van waren 13) Houding 14) Impact 15) Inborst 16) Ingevouwen strook 17) Inlage 18) Inleg 1) Aard 2) Geaardheid 3) Gemoed 4) Inborst 5) Inlage 6) Inleg 7) Inslaan 8) Instelling 9) Invoer 10) Inweefsel 11) Karakter 12) Karaktertrek 13) Mentaliteit 14) Natuur 15) Opslag 16) Strekking 17) Vouwstrook 18) Zoom 
Het ontvangen van goederen.
•de draden die tijdens het weven tussen de opgepannen draden van de schering ingebracht worden. •iemands geaardheid. •het met grote snelheid inslaan van een voorwerp, bijvoorbeeld een bom of een meteoriet.
het eten en drinken - Voorbeeld: ‘Reinaert at 't geen hem gegeven was: 't smaakte hem goed en 't was zachte inslag’ (Reinaert III 195)
Het rangschikken van de pagina`s van een boek in de juiste volgorde op de drukplaat. Zie ook Impositie.
Het ontvangen van goederen.