1.klaarte, licht, helderheid, belichting. Voorbeeld: ‘Gevels en daken verlevendigden allenthenen de streek in 't aanschijn van de dag’ 2.uiterlijk voorkomen, vorm, uitzicht. Voorbeeld: ‘Morgen is 't weer werken, en alles neemt zijn gewoon aanschijn’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php