de geneesheer zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ xə'nesher ] Afbreekpatroon: ge·nees·heer Verbuigingen: geneesheren (meerv.) beroep van iemand die zieken geneestformeel Voorbeeld: 'de behandelend geneesheer om informatie over je ziekte vragen' Synoniemen: : arts, dokter geneesheer-directeur (directeur van een ziekenhuis die zelf... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/geneesheer
wie een officiële bevoegdheid heeft om zieken te behandelen vb: hij heeft een functie als geneesheer in het ziekenhuis Synoniemen: arts dokter medicus Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=geneesheer
iemand die op grond van een academische graad bevoegd is de geneeskunde te beoefenen, na de diplomering als basisarts nog onder supervisie van een begeleidend arts en na verdere specialisatie vervolgens als huisarts of als specialist; arts Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/geneesheer