Implementatie
ZorgDomein als oplossing bij
inclusieproblemen
Rosanne van Maanen, Frans Rutten, Jeanet Blom, Pieter Langers, Jochen Cals, Melchior Nierman, et al.
De inclusie van deelnemers voor wetenschappelijke onderzoeken in de eerstelijnszorg valt bijna altijd zwaar tegen. Dit
artikel beschrijft hoe een onderzoek naar een nieuwe
diagnostische strategie daardoor bijna mislukte. Een alternatieve inclusieprocedure bleek echter wonderwel te werken.
De Amerikaanse klinisch farmacoloog Louis Lasagna beschreef in 1970 het fenomeen dat er, op het moment dat een
klinisch wetenschappelijk onderzoek begint, altijd aanzienlijk
minder patiënten beschikbaar zijn dan vooraf ingeschat.1 We
zien dat vooral bij onderzoek in de huisartsenpraktijk, waar
de onderzoeker een patiënt pas in de spreekkamer kan vragen
of deze wil deelnemen. De incidentie van de te onderzoeken
ziekte lijkt dan plotseling gedaald en de inclusieperiode duurt
langer dan verwacht. In de huisartsenpraktijk slaagt slechts
28% van de onderzoeken naar incidente ziekten erin de inclusie te voltooien binnen de geplande tijd.1 Daarmee stijgen
ook de kosten en de werklast, en in het slechtste geval moet
een onderzoek zelfs worden gestaakt omdat er onvoldoende
deelnemers zijn om genoeg power te garanderen.
In 2018 liepen we tegen dit fenomeen aan bij een prospectief
diagnostisch onderzoek naar een nieuwe klinische beslisregel
voor longembolie, de YEARS-strategie (hemoptoë, klinische
tekenen van trombosebeen, longembolie meest waarschijnlijke
diagnose).2 In deze strategie scoort de arts de aanwezigheid
van 3 klinische kenmerken en wordt een variabele D-dimeerafkapwaarde gebruikt. De YEARS-strategie wordt in de
tweedelijnszorg veel gebruikt om onnodige CT-scans te voorkomen; wij wilden hem valideren voor gebruik in de huisartsenpraktijk.3 Onze inclusieprocedure liep via 75 huisartsen
in 50 huisartsenpraktijken. Zij vroegen patiënten bij wie zij
een vermoeden van longembolie hadden om toestemming
voor deelname en pasten vervolgens de YEARS-strategie toe.
Op basis van de bekende incidentie, 5 patiënten per jaar per
normpraktijk, hadden we ingeschat dat de huisartsen na 2 jaar
750 patiënten zouden hebben geïncludeerd, maar uiteindelijk
includeerden ze slechts 90 deelnemers.
NIEUWE INCLUSIEROUTE
Om ons onderzoek te redden bedachten we een nieuwe
inclusieroute. Bij een vermoeden van longembolie vragen
huisartsen vaak een D-dimeerbepaling aan via ZorgDomein.
We besloten deze routinezorghandeling te gaan gebruiken
als inclusiemethode. Dat deden we in samenwerking met
Een inclusieroute die aansluit bij routinezorghandelingen kan de deelname aan onderzoek makkelijker maken voor
huisartsen en patiënten.
Foto: Shutterstock
MAART 2023 HUISARTS EN WETENSCHAP
35
DE KERN
■ Aan wetenschappelijk onderzoek in de huisartsenpraktijk doen altijd aanzienlijk minder patiënten mee dan de
onderzoekers vooraf inschatten.
■ Normaliter vinden de selectie en inclusie van deelnemers plaats in de spreekkamer; dat vraagt tijd en
inspanning van de deelnemende huisartsen.
■ Een alternatieve inclusieroute, waarbij de huisarts
tijdens een laboratoriumaanvraag via ZorgDomein
kandidaten selecteert en de onderzoekers vervolgens de
rest regelen, blijkt meer deelnemers op te leveren.
ZorgDomein en het diagnostisch centrum Atalmedial. Op
het moment dat de bij Atalmedial aangesloten huisartsen via
ZorgDomein een D-dimeerbepaling aanvroegen, kregen ze 2
vragen te zien. Als ze beide vragen bevestigend beantwoordden, kregen ze informatie over het onderzoek en werd hen
gevraagd de 3 YEARS-items te scoren (hemoptoë, tekenen van
trombosebeen, longembolie meest waarschijnlijke diagnose).
Daarna stuurden wij de aangemelde patiënten informatie over
het onderzoek en vroegen hen om toestemming voor datacollectie. Daarna vond de inclusie plaats en deelde Atalmedial de
antwoorden op de YEARS-items en de D-dimeeruitslag met
ons. Drie maanden na inclusie vroegen we de uiteindelijke
diagnose op bij de huisarts.
De nieuwe inclusieroute bleek vanaf het begin goed te werken.
Tussen september 2021 en mei 2022 werden 1780 D-dimeerbepalingen aangevraagd en daarvan betroffen er 1157 (65%)
een vermoeden van longembolie. Voor 581 patiënten (50%) uit
die groep vulde de huisarts de YEARS-vragen in en uiteindelijk
gaven 270 patiënten (46%) toestemming voor datacollectie. De
inclusiesnelheid was gemiddeld 34 patiënten per maand, het
tienvoudige van de ‘reguliere’ inclusiemethode [figuur].
EEN RECEPT TEGEN DE WET VAN LASAGNA?
Misschien wel de belangrijkste factor in het succes van de
nieuwe inclusieroute was dat de handelingen die de huisartsen
in het kader van ons onderzoek moesten verrichten, aansloten
bij hun routinezorghandelingen.4 De huisartsen hoefden niet
actief te denken aan includeren, maar werden eraan herinnerd
tijdens de D-dimeeraanvraag. Ze hoefden hun patiënten alleen
maar te vragen of het laboratorium ze mocht benaderen. Patienten die positief reageerden, kregen vervolgens uitleg van de
onderzoekers plus de vraag om medische gegevens die betrekking hadden op de D-dimeeraanvraag te mogen gebruiken voor
wetenschappelijk onderzoek. Kortom, de nieuwe inclusieroute
haalde de toestemmingsprocedure, met alle tijd en regeldruk
die daarbij hoort, weg uit de spreekkamer van de huisarts.
De ‘ZorgDomeinroute’ kan uiteraard ook gebruikt worden voor
andere huisartsgeneeskundige onderzoeken. Je zou bijvoorbeeld urinezuurbepalingen kunnen gebruiken bij de diagnostiek van jicht, of chlamydiatests bij de diagnostiek van seksueel
overdraagbare aandoeningen. Maar de nieuwe inclusieroute
36
HUISARTS EN WETENSCHAP MAART 2023
kan niet alleen onderzoek naar diagnostische onderwerpen
makkelijker maken. Het maakt ook onderzoek mogelijk waarbij
landelijk overzicht van belang is, zoals een onderzoek dat tot
doel had het aantal, ook niet-geteste, patiënten met COVID-19
in kaart te brengen die aan het begin van de pandemie intensieve en palliatieve COVID-zorg ontvingen van huisartsen.5 Veder
kan de ZorgDomeinroute ook worden toegepast bij interventieonderzoeken, als het aandoeningen betreft waarvoor de
verwijsfunctie van Zorgdomein wordt gebruikt.
Omdat meer dan 90% van de huisartsen ZorgDomein gebruikt, opent de inclusieroute de mogelijkheid onderzoek te
doen met landelijke dekking zonder dat deelname huisartsen
zelf veel tijd kost. De inclusieroute kan zo worden ingericht
dat huisartsen geen (toestemmings)formulieren hoeven in te
vullen, maar de onderzoeksgegevens met slechts enkele extra
muisklikken verzamelen. De onderzoekers zelf vragen vervolgens de beoogde deelnemers feitelijk om hun toestemming.
Na toestemming van de patiënt kan de huisarts, in samenwerking met het lokale laboratorium, de data dan overdragen aan
de onderzoekers. Ons lijken dit de ingrediënten voor het beste
recept voor (of eigenlijk tegen) de wet van Lasagna.
Een mogelijk nadeel van de ZorgDomeinroute is dat patiënten met een zeer sterk vermoeden van longembolie niet zijn
meegenomen. Huisartsen verwijzen deze patiënten waarschijnlijk direct, zonder een D-dimeerbepaling aan te vragen.
De nieuwe inclusieroute kan dus leiden tot selectie, maar dat
zal althans bij de YEARS-strategie niet leiden tot bias en ook
geen gevolgen hebben voor de veiligheid en toepasbaarheid.
De direct verwezen patiënten krijgen immers standaard een
CT-scan, dus bij hen zullen in principe geen diagnoses gemist
worden. De YEARS-strategie zal in de praktijk alleen worden
toegepast wanneer de huisarts twijfelt – bij een sterk vermoeden van longembolie (door bijvoorbeeld hemodynamische
instabiliteit) duurt wachten op de uitslag van D-dimeerbepaling immers te lang. Daarom denken wij dat de resultaten van
ons onderzoek valide en goed toepasbaar zijn.
MEER MOGELIJKHEDEN
Het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde werkt, met
financiering van ZonMw, aan een aantal modules om de infrastructuur voor huisartsgeneeskundig onderzoek te verbeteren
zodat huisartsen hun patiënten laagdrempelig en eenvoudig
kunnen laten deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek.6 In
dit kader werkt het consortium samen met ZorgDomein aan
een pilot waarbij huisartsen hun patiënten via ZorgDomein
kunnen aanmelden voor openstaande onderzoeken. Onderdeel
van deze pilot is een onderzoek naar schouderklachten in de
regio Rotterdam, dat in 2023 wordt uitgebreid met een (landelijk) onderzoek naar de behandeling van COVID-19. Het
consortium hoopt dat deze projecten de drempel voor deelname aan wetenschappelijke onderzoeken verlagen, zowel voor
huisartsen als voor patiënten. Het zou een grote vooruitgang
zijn als huisarts-onderzoekers ook landelijk patiënten zouden
kunnen werven en daarvoor niet aangewezen zouden zijn op
een academische huisartsenvakgroep in de aanpalende regio.
LITERATUUR
Figuur
Diagnostiek van longembolie in de huisartsenpraktijk: 2 inclusieroutes vergeleken
patiënten
300
250
200
150
100
50
no
v1
ja 8
n1
m 9
rt1
m 9
ei19
ju
l-1
se 9
p1
no 9
v1
ja 9
n2
m 0
rt2
m 0
ei20
ju
l-2
se 0
p2
no 0
v20
ja
n2
m 1
rt2
m 1
ei21
ju
l-2
se 1
p2
no 1
v21
ja
n2
m 2
rt22
0
1. Van der Wouden JC, Blankenstein AH, Huibers MJ, Van der
Windt DA, Stalman WA, Verhagen AP. Survey among 78 studies
showed that Lasagna’s law holds in Dutch primary care research. J
Clin Epidemiol 2007;60:819-24.
2. Van Maanen R, Rutten FH, Klok FA, Huisman MV, Blom JW,
Moons KG, et al. Validation and impact of a simplified clinical decision rule for diagnosing pulmonary embolism in primary care:
design of the PECAN prospective diagnostic cohort management
study. BMJ Open 2019;9:e031639.
3. Van der Hulle T, Cheung WY, Kooij S, Beenen LF, Van Bemmel
T, Van Es J, et al. Simplified diagnostic management of suspected
pulmonary embolism (the YEARS study): a prospective, multicentre, cohort study. Lancet 2017;390:289-97.
reguliere inclusieroute
inclusie via diagnostisch centrum en ZorgDomein
EEN WIN-WINSITUATIE VOOR ONDERZOEKER, HUISARTS ÉN
PATIËNT
De inclusiesnelheid is enorm belangrijk voor wetenschappelijk
onderzoek, maar valt nogal eens tegen. Toch is wetenschappelijk onderzoek ook in de huisartsenpraktijk noodzakelijk om
ons handelen wetenschappelijk te kunnen onderbouwen en tot
een betere patiëntenzorg te komen. Een nieuwe inclusieroute
die aansluit bij routinezorghandelingen van de huisarts kan de
deelname aan onderzoek makkelijker maken voor huisartsen
en patiënten, en de uitvoering van zulk onderzoek efficiënter
voor de onderzoeker. ■
De volledige literatuurlijst staat bij dit artikel op www.henw.org.
Van Maanen R, Rutten FH, Blom JW, Langers P, Cals JW, Nierman
MC, et al. Inclusiesnelheid bij wetenschappelijk onderzoek in de
huisartsenpraktijk: uitdagingen en oplossingen. Huisarts Wet
2023;66(3):35-7. DOI:10.1007/s12445-023-2184-0.
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns
Geneeskunde, Utrecht: R. van Maanen, huisarts en promovenda,
[email protected]; prof. dr. F.H. Rutten, huisarts, hoogleraar
huisartsgeneeskunde; dr. G.J. Geersing, huisarts, universitair hoofddocent huisartsgeneeskunde. LUMC, afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde, Leiden: dr. J.W. Blom, huisarts en onderzoeker.
Zorgdomein Nederland BV, Breukelen: dr. P. Langers, productmanager.
Universiteit Maastricht, Vakgroep Huisartsgeneeskunde, Maastricht:
prof. dr. J.W.L. Cals, huisarts, hoogleraar effectieve diagnostiek in de
huisartsenpraktijk. Atalmedial Trombosezorg, Amsterdam: M.C. Nierman, chief medical officer.
Mogelijke belangenverstrengeling: niets aangegeven.
Uw diagnose
Uw diagnose ‘Bultjes in een zwarte tatoeage’
Imane El Ousrouti, Norbert Ipenburg
Een gezonde 24-jarige vrouw met een blanco voorgeschiedenis wordt door haar huisarts verwezen naar een tattoopoli. Ze
heeft asymptomatische bultjes in meerdere tatoeages, die enkele
jaren geleden door een professionele tattoo-artist zijn gezet. De
huidafwijkingen bestaan sinds enkele maanden en beperken
zich tot de zwarte tatoeage-inkt. Naast de huidklachten heeft de
patiënte ook last van haar gewrichten en longen. Ze gebruikt
geen medicatie. Bij dermatologisch onderzoek ziet u in de
zwarte tatoeage-inkt erythemateuze en deels crusteuze papels
en noduli. Wat is uw diagnose?
a. Sarcoïdose
b. Pigment overload
c. Allergische reactie op tatoeage-inkt
d. Vreemdlichaamreactie op tatoeage-inkt
➤ Het antwoord leest u op pagina 47 en op henw.org bij ‘Uw
diagnose’ en de titel ‘Bultjes in een zwarte tatoeage’.
MAART 2023 HUISARTS EN WETENSCHAP
37