Academia.eduAcademia.edu

Syllabus veldverkenning

Deze syllabus beschrijft hoe een archeologische veldverkenning in zijn werk gaat en legt de werkwijze vast die bij AWN Naerdincklant wordt gehanteerd. Elke veldverkenning gaat vooraf aan én wordt opgevolgd door een aantal vaste stappen, die gevolgd moeten worden volgens de richtlijnen van de Rijksdienst van Cultureel Erfgoed (RCE).

Syllabus veldverkenning Auteurs: Anne Hartog en Olaf Langendorff AWN Naerdincklant Documentversie 1.0 13/03/2019 Inleiding Deze syllabus beschrijft hoe een archeologische veldverkenning in zijn werk gaat en legt de werkwijze vast die bij AWN Naerdincklant wordt gehanteerd. Elke veldverkenning gaat vooraf aan én wordt opgevolgd door een aantal vaste stappen, die gevolgd moeten worden volgens de richtlijnen van de Rijksdienst van Cultureel Erfgoed (RCE). In de syllabus wordt eerst uitgelegd wat een veldverkenning precies is, en zullen de stappen die hiervoor opgevolgd moeten worden kort en bondig worden uitgelegd: o Stap 1: Selecteren van het te onderzoeken gebied o Stap 2: Toestemming verkrijgen van de terreineigenaar o Stap 3: Het opstellen van een plan o Stap 4: Veldverkenning melden bij het RCE en het relevante provinciaal depot o Stap 5: Praktische voorbereiding o Stap 6: Uitvoeren van de veldverkenning o Stap 7: Determineren, fotograferen en beschrijven van vondsten o Stap 8: Verslag opstellen en publiceren o Stap 9: Vondsten melden bij het provinciaal depot NB: Dit is het startpunt van een procesbeschrijving, het document zal o.b.v. ervaringen en eventuele wijzigingen in wetgeving indien nodig nog worden aangepast. Wat is een veldverkenning? Een veldverkenning is een non-invasief archeologisch proces waarbij het oppervlak van een onbegroeid perceel op systematische wijze wordt belopen en op vondsten wordt onderzocht. Het is een snelle en eenvoudige methode om oppervlakkig gelegen vindplaatsen te lokaliseren. Een veldverkenning kan zonder hulp van detectiemiddelen worden uitgevoerd, door het terrein simpelweg goed te observeren. Ook kan men gebruik maken van bijvoorbeeld een metaaldetector, die ingesteld kan worden om alleen de eerste dertig centimeter (de zogenaamde bouwvoor) van de bodem te onderzoeken. Alleen deze bouwvoor mag tijdens een veldverkenning worden verstoord. Er kan gekozen worden om een geselecteerd perceel volledig te onderzoeken. Vaak wordt er echter steekproefgewijs gewerkt, door vakken of transecten willekeurig, systematisch, of in het licht van bepaalde landschappelijke kenmerken te onderzoeken. Denk bij dit laatste geval bijvoorbeeld aan de nabijheid van water (een goede indicator van vroegere bewoning). Stap 1: Selecteren van het te onderzoeken gebied Allereerst moet bepaald worden waar de veldverkenning plaats gaat vinden. Het heeft weinig zin om zomaar een veld uit te kiezen en hier een verkenning uit te voeren. Onze voorouders hadden bijna altijd een goede reden om zich op een bepaalde locatie te vestigen (nabij een rivier, op vruchtbare grond, op hooggelegen grond, nabij een meer of de zee etc.). Archeologen kunnen deze landschappelijke kenmerken gebruiken als richtlijnen om te voorspellen waar de kans op archeologische activiteit het hoogst is. Er zijn verschillende hulpmiddelen die behulpzaam kunnen zijn bij het selecteren van een geschikt gebied voor de veldverkenning. Enkele voorbeelden daarvan zijn: o Categorieën van archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK):  zeer hoge archeologische waarde geen bodemingrepen toegestaan zonder toestemming van het RCE  hoge archeologische waarde geen bodemingrepen toegestaan zonder toestemming van het RCE  archeologische waarde  archeologische betekenis o De Archeologische Waardekaart van de provincie o De Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie o De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden IKAW (archeologische verwachting op nationaal niveau) o Het landelijk informatiesysteem ARCHIS II (archeologische vondstmeldingen, onderzoeksmeldingen, bekende terreinen en archeologische verwachting); o (Amateur)archeologen uit de omgeving Ook kan bij de bepaling van een verkenningsgebied rekening worden gehouden met de beschikbaarheid (is een akker recentelijk afgeplagd?) of geschiktheid (ruiterpaden zijn bij uitstek geschikte onderzoeksgebieden) van een locatie. Stap 2: Toestemming verkrijgen van de terreineigenaar Om een veldverkenning te mogen uitvoeren moet er altijd toestemming van de terreineigenaar worden gevraagd. Gezien het privéterrein is, is het tegen de wet om zonder toestemming een verkenning uit te voeren. Stap 3: Opstellen van een onderzoeksplan In overeenstemming met de terreineigenaar moet er vervolgens een plan van aanpak worden opgesteld. Denk hierbij aan het opstellen van een locatiekaart waarop de grootte van het te onderzoeken gebied is aangegeven, en eventueel de verschillende plots of transecten die worden belopen. Afbeelding 1: Voorbeeld van een satelietbeeld met daarop de af te lopen transecten aangegeven. Bron: Verslag detectie onderzoek afgeschraapte heide velden Tafelbergheide, Olaf Langendorff. Stap 4: Veldverkenning melden bij het RCE en het relevante provinciaal depot. Iedere veldverkenning moet worden gemeld bij de RCE en het relevante provinciaal depot. In het geval van AWN Naerdincklant is dat meestal het Huis van Hilde, het depot van de provincie Noord-Holland. Zoals eerder vermeld zijn er verschillende categorieën van archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart. Indien het te onderzoeken terrein van hoge of zeer hoge of hoge archeologische waarde is, bent u verplicht om formele toestemming te vragen bij de RCE. In het geval van invasief onderzoek geven zij bij akkoord een monumentenvergunning uit. In het geval van een veldverkenning is deze vergunning echter niet altijd noodzakelijk. In dit geval is schriftelijk bewijs van goedkeuring vaak voldoende. Ook als een gebied met een lagere archeologische verwachtingswaarde wordt onderzocht is het wenselijk dit eerst te melden bij de RCE. Deze ‘informele’ toestemming is altijd fijn om te hebben. Stap 5: Praktische voorbereiding. Het is tijd om alle praktische aspecten van de veldverkenning te gaan voorbereiden. Bijvoorbeeld: het inplannen van een datum in overleg met de terreineigenaar, het werven van deelnemers, het verkrijgen van al het benodigde materiaal, etc. Afhankelijk van het aantal aangetrokken deelnemers moet eventueel het plan van aanpak worden bijgesteld; indien het aantal kleiner is dan verwacht, kan ook slechts een kleiner deel van het terrein worden onderzocht. Andersom kan het natuurlijk ook zijn dat bij een groot aantal deelnemers het gebied vergroot kan worden. Natuurlijk wederom in overleg met de terreineigenaar. NB: Let op bij het plannen van de datum van je veldverkenning. Soms hangt het krijgen van toestemming af van de tijd van het jaar waarin je een veldverkenning wil uitvoeren. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de stand van gewassen op akkers of de broedseizoenen van bepaalde vogels. Tijdens het broedseizoen mag in sommige gebieden geen veldverkenning worden uitgevoerd. Houd hier van tevoren rekening mee. Stap 6: Het uitvoeren van de veldverkenning. Na alle voorbereidende stappen is het tijd voor de daadwerkelijke veldverkenning. Na op de locatie gearriveerd te zijn wordt er eerst gestart met een aftrap. Hierin worden de deelnemers geïnstrueerd over het doel van de veldverkenning. Dat doel houdt vrijwel altijd meer in dan enkel het vinden van archeologische objecten. Er kan tijdens de veldverkenning bijvoorbeeld ook gelet worden op landschappelijke kenmerken die kunnen duiden op archeologische activiteit. Hieronder kunnen de volgende verschijnselen worden verstaan: o Verhogingen of depressies in het landschap o Grondsporen: verkleuringen in de grond zoals paalsporen of brandhaarden o Opvallende variatie in vegetatie. Op plekken waar vroeger een sloot heeft gelegen is de grond vaak vochtiger, waardoor gewassen hoger kunnen zijn gaan groeien. Na de instructie worden de vooraf afgebakende transecten systematisch afgelopen. Van gedane vondsten moet de vondstlocatie zo nauwkeurig mogelijk worden bepaald. Dit kan met een zogenaamde ‘Total Station’ (vaak gebruikt op echte opgravingen), maar praktischere opties zijn bijvoorbeeld een handheld GPS-apparaat, of zelfs de GPS-functie op een mobiele telefoon. In dit laatste geval moet wel van tevoren getest worden hoe accuraat de GPS-functie is. Afbeelding 2: De veldverkenners in actie. Bron: Sander Koopman. Wanneer de veldverkenning is afgelopen vindt er een evaluatie van de gedane vondsten plaats. Deze worden alvast rudimentair gedetermineerd en gaan vervolgens met de vondstcoördinator mee om verder onderzocht te worden. Stap 7: Determineren, fotograferen en beschrijven van vondsten Na afloop van de veldverkenning gaan de gedane vondsten mee met de vondstcoördinator om verder geregistreerd te worden. Dit houdt het volgende in: o Vondsten fotograferen. Iedere vondst moet gefotografeerd worden. Dit moet gebeuren op een neutrale (bij voorkeur witte) achtergrond, en met een schaalbalk om de grootte van het object te illustreren. Ook is het wenselijk elk object vanuit meerdere hoeken te fotograferen. Denk hierbij aan vooraanzicht, zijaanzicht en achterzijde als een basis. Close-ups van bijzonderheden zijn ook altijd welkom. o (Voorlopige) determinatie geven. Vaak kan in elk geval de materiaalsoort van een object worden vastgesteld, in veel gevallen ook wat voor categorie voorwerp het was (potscherf, vuurstenen werktuig, etc.). De datering is vaak moeilijk te bepalen zonder uitgebreide kennis van het specifieke object. Afb 3 en 4. Twee voorbeelden van gefotografeerde vondsten. Foto: HSSC Archaeology. Stap 8: Verslag opstellen en publiceren Wanneer registratie achter de rug is moet er een verslag van de opgedane kennis worden geschreven. Hierin moeten de volgende punten worden verwerkt: o Beschrijving van het doel van de veldverkenning o Korte beschrijving van het terrein, eventuele bijzonderheden en de plots die onderzocht zijn o Afbeelding van kaart met de onderzochte plots erop. Ook de vondsten moeten hier met hun GPS-coördinaten op afgebeeld worden o Foto’s en beschrijvingen van alle gedane vondsten Het is slim om de voorlopige versie van het verslag op te sturen naar Archis, de RCE en het depot. Zij kunnen helpen bij het maken van een gedetailleerdere determinatie, wat vervolgens weer meegenomen kan worden in de definitieve versie van het verslag. Wanneer het verslag is afgerond kan het online worden gepubliceerd op www.academia.edu. Zo is het verslag beschikbaar voor andere archeologen en geïnteresseerden. Vervolgens kan het nogmaals verstuurd worden naar Archis, de RCE en het streekdepot, alsmede de terreineigenaar, het streekarchief en de interne groep van belanghebbenden. Stap 9: Vondsten melden bij de verschillende instanties Na het publiceren van het verslag moeten de vondsten worden aangemeld bij Archis en het relevante provinciaal depot. In het geval van het provinciaal depot moeten de vondsten (indien het depot geïnteresseerd is) worden overhandigd zodat ze nader onderzocht kunnen worden. Indien de vondsten van significante archeologische waarde zijn, worden ze in het depot gehouden en bewaard. Vondsten waarin het depot niet geïnteresseerd is, komen in bezit van de vereniging AWN Naerdincklant. Sinds 2016 is ook het project PAN (Portable Antiquities of the Netherlands) actief. PAN heeft als doel om archeologische vondsten die in privé -bezit zijn, te documenteren en online te publiceren. Het resultaat van een veldverkenning kan dus een waardevolle bijdrage zijn aan de wetenschap, erfgoedonderzoek, musea en allerlei andere geïnteresseerden.