Academia.eduAcademia.edu

Seksueel geweld in Polen

Deze paper gaat op onderzoek naar het antwoord op de vragen "Waar liggen de tekortkomingen van het Pools strafrechterlijk systeem op vlak van seksueel geweld. Wat zouden de oorzaken hiervan kunnen zijn?".

Poolse Hedendaagse Maatschappij – prof. Dieter De Bruyne Tweede zittijd 2013 Ansje Vanbeselaere Seksueel geweld in Polen Inhoudstafel Inleiding p. 2 Algemene cijfers p. 2 Mogelijke oorzaken p. 5 De vrouw in de Poolse Hedendaagse Maatschappij p. 5 Seksuele voorlichting in de taboesfeer p. 7 Alcoholgebruik p. 9 De drempel van aangifte p. 9 De Kerk en het katholicisme p. 10 Abortie en anti-conceptiemiddelen p. 11 Moeilijke scheidingsprocedure p. 13 Conclusie p. 14 Bronnen p. 15 Inleiding Toen ik onlangs het boek ‘How to be a woman’ las van Caitlin Moran, een gerenommeerd feministe en columniste voor the Times, was er een hoofdstuk gewijd aan de problematiek van verkrachtingen en abortus over de wereld. Ze haalde ook Polen aan, en het feit dat de Poolse politie behoorlijk laks is in het verwerken van bepaalde aangiftes van seksueel geweld. Natuurlijk, als slaviste, had ik direct interesse in deze uitspraak. Ik vond nergens een verwijzing in het boek vanwaar ze deze informatie haalde, en dus besloot ik om zelf onderzoek te voeren en deze paper te wijden aan de problematiek van seksueel geweld in Polen in de hedendaagse maatschappij. Ik zal op zoek gaan naar het antwoord op de volgende vraag: Waar liggen de tekortkomingen van het Pools strafrechterlijk systeem op vlak van seksueel geweld, en wat zouden de oorzaken hiervan kunnen zijn? Het eerste deel van deze vraag zal ik proberen op te lossen door gebruik te maken van de cijfers van ‘United Nations Office on Drugs and Crime’. Deze cijfers worden beschreven en geïnterpreteerd in het eerste hoofdstuk van mijn paper. Om het tweede deel van de vraag op te lossen, zal ik mijn kennis van de hedendaagse Poolse samenleving aanhalen om op een efficiënte manier de juiste artikels uit peer-reviewed tijdschriften te selecteren die ofwel gespecialiseerd zijn in recht, in sociologie of in de Poolse samenleving. Ik wil zeker niet beweren dat de oorzaken die ik zal aangeven exhaustief zijn. Er is, bij mijn weten, nog geen onderzoek gedaan naar deze oorzaken voor Polen specifiek, en als dit op een exhaustieve wijze zou moeten uitgewerkt worden, dan zou ik moeten samenwerken met een socioloog en seksuoloog. Ik heb dus deze paper zo goed mogelijk proberen uit te werken tot zover mijn eigen kennis en de gebruikte artikels mij dat kunnen toelaten. Dit tweede deel wordt logischerwijze ook uitgewerkt in het tweede hoofdstuk van deze paper, met onderverdelingen voor iedere oorzaak. Deze subhoofdstukken overlappen elkaar af en toe. Op deze manier hoop ik een behoorlijk volledig antwoord te kunnen formuleren op mijn onderzoeksvraag en deze dan samen te vatten in de conclusie. Algemene cijfers In de meeste landen wordt binnen het strafrechterlijk systeem een onderscheid gemaakt tussen verkrachting en seksuele aanranding. In Polen gebeurt dit niet en dus kunnen er ook geen gegevens geboden worden over seksuele aanranding (Jehle 2012: 148). Polen wordt in het werk van Jehle gebruikt als voorbeeld voor de andere Oost-Europese landen. Deze landen hebben de volgende twee kenmerken gemeen: De traditie om het openbaar ministerie te binden aan het legaliteitsbeginsel (maw het openbaar ministerie zal geen regels veranderen terwijl een zaak loopt, en zal alles zo transparant mogelijk houden). De verregaande decriminalisering van minder ernstige delicten (Jehle 2012: 148) Vooral het tweede kenmerk zal later nog mogelijk een oorzaak zijn van bepaalde cijfers. Hierop kom ik nog terug. In volgende grafiek is af te lezen hoeveel seksuele delicten, door de politie geregistreerd, werden gepleegd per 100.000 inwoners tussen 2007 en 2010 in Polen volgens de cijfers van United Nations Office on Drugs and Crime. Met de volgende opmerkingen moet rekening gehouden worden: Deze data werden in Polen verzameld voor statistisch onderzoek nadat het onderzoek werd uitgevoerd. In 50% van de landen die deelnamen aan dit onderzoek (62 in totaal) werden de data verzameld vanaf het moment dat het delict werd gemeld aan de politie, in 12 landen werden ze verzameld nadat het delict was gemeld, maar nog voor het onderzoek, en in 13 landen (waaronder Polen) werden de data verzameld na het onderzoek. Dit kan ertoe leiden dat de getallen iets lager liggen dan in andere landen, bijvoorbeeld door obstructies tijdens het onderzoek, of als een aangifte terug wordt ingetrokken. In Polen wordt een kind gedefinieerd als iemand die jonger dan 15 jaar oud is. Meerdere delicten worden ook zo geteld. Als men dus zowel verkracht werd als aangerand, dan telt dit in de data als twee delicten. Figuur 1 In deze tweede grafiek zijn de cijfers per 100.000 inwoners van seksueel geweld van verschillende werelddelen samengebracht. Ik vermeld hierbij dat niet alle landen ter wereld zijn meegerekend in de gemiddeldes, enkel de landen waarvan data te vinden zijn in het rapport van UNODC. Figuur 2 De belangrijkste opmerking die bij deze grafieken te maken valt, is dat de hoeveelheid aangiftes niet per se iets zegt over de reële hoeveelheid delicten. Vele delicten worden niet aangegeven. En ook dit is waarschijnlijk het geval in Polen. Het gemiddelde van aangiftes over heel de wereld bedraagt 24 per 100.000 inwoners, en in Polen (in 2007) waren dat er slechts 9,7. Polen haalt extreem lage cijfers in hoeveelheid verkrachtingen en aanrandingen. Maar aan de andere kant is er wel een extreem hoge ratio van veroordeelden. In 71% van de gevallen wordt na een aangifte iemand veroordeeld. Als we dit gaan vergelijken met de cijfers voor Engeland en Wales, dan vertelt dit een heel ander verhaal. Daar worden vier keer zoveel aangiftes gedaan bij de politie, maar er zijn veel minder verdachten. Uiteindelijk is het aantal veroordeelden in Engeland en Wales ongeveer evenveel als in Polen. Visueel wordt dit duidelijker gemaakt in figuur 3. (Jehle 2012: 154-155) Figuur 3 Uit deze cijfers kunnen we concluderen dat de Poolse politie een abnormale lage hoeveelheid aangiftes van seksueel geweld binnenkrijgt. Ik denk dat dit niet te verklaren valt door te zeggen dat er in Polen gewoon over het algemeen minder seksueel geweld wordt gepleegd, maar wel dat er enkele hindernissen zijn om aangifte te gaan doen. Ik ga in het tweede deel van mijn paper dus op zoek naar de mogelijke oorzaken van het lage aantal aangiftes en naar de oorzaken van seksueel geweld in Polen tout court. Mogelijke oorzaken De vrouw in de Poolse hedendaagse maatschappij In het artikel van Fleming (2012) wordt geweld eerst gedefinieerd en opgedeeld in subgroepen. Hij definieert geweld als “een individuele, groeps- of institutionele actie, of een gevolg van dominante sociale relaties, die zelfontwikkeling en zelfexpressie van bepaalde individuen of gemeenschappen probeert te verhinderen.” (Fleming 2012: 486). Verkrachtingen en ander seksueel geweld zijn manieren om de dominante sociale relaties te bevestigen en ondersteunen. Verder gaat Fleming ook vooral zien hoe het geweld is ingebed in de kapitalistische samenleving, en in het geval van Polen is dit dan gemakkelijk te vergelijken met de vroegere communistische samenleving. De drie subgroepen die Fleming aanhaalt zijn de volgende: Niet-intentioneel structureel geweld: een voorbeeld hiervan is het creëren van een groep reserve-arbeiders (die dus werkloos zijn) in een kapitalistische samenleving, omdat dit noodzakelijk is om winst te kunnen blijven maken. Representationeel geweld: bevat alomtegenwoordige stereotypes, ‘idées fixes’ over genderrollen, homofobie en racisme. Deze stereotypes zijn heel moeilijk te veranderen en zijn deel van de collectieve sociale kennis. Deze stereotypes kunnen ook aangewend worden door een maatschappij om bepaalde individuen en gemeenschappen meer te kunnen uitbuiten dan andere. Intentioneel structureel geweld: zorgt ervoor dat de dominante sociale relaties worden verdergezet (die het vaakst wordt gebruikt door de staat). (Fleming 2012: 486-487) Het spreekt voor zich dat vooral representationeel geweld van toepassing is bij mijn paper. Fleming haalt aan dat in Polen de vrouw hoofdzakelijk als huisvrouw wordt gezien. Dit werd ook bevestigd door het antwoord dat de AWS-regering gaf op de vragenlijst van de Verenigde Naties over vrouwen in de 21e eeuw. Women 2000: Gender, Equality, Development and Peace for the Twenty-First Century De regering antwoordde namelijk dat “in Polen er zich niet veel discriminerende situaties voordoen door het … heel speciaal geloof in de exceptionele rol van de vrouw als een moeder en ondersteuning van het gezin” (Fleming 2012: 492). Dit alleen al vertelt genoeg over hoe de vrouw in Polen gepercipieerd wordt. Ook zijn er politieke beslissingen gemaakt die verder de rol van vrouw als moeder en ondersteuning van het gezin bevestigen. De sociale voorzieningen in Polen zijn verminderd (vb. kinderopvang, kleuterschool) en dit in combinatie met de grotere werkloosheid tussen 1995 en 2008 De werkloosheidsgraad was tussen 1995 en 2008 gemiddeld ongeveer 15%, met toppunt in februari 2003 toen de graad 20,7% bedroeg., zorgt ervoor dat de vrouw zich uiteindelijk wel verplicht ziet om thuis te blijven om voor de kinderen te zorgen. Het nieuwe gebrek aan sociale voorzieningen staat in fel contrast met hoe het was onder het communistisch regime, toen zelfs huizen en vakantiehuizen werden voorzien door de regering. (Stenning en Hardy 2005: 505) Harvey (2006: 162, 202) merkt in zijn boek over het neoliberalisme de neoconservatieve aanval op vrouwenrechten op toen het neoliberalisme voor de eerste keer bekendheid verwierf. Ook Toynbee merkt de feminisering van de armoede op in het Verenigd Koninkrijk. (Fleming 2012: 492) Deze bevindingen worden ook bevestigd in het artikel van Stenning en Hardy (2005). Na verschillende werkende vrouwen geïnterviewd te hebben, kwamen de volgende bevindingen uit de bus: In het jaar 2000 blijkt uit de werkloosheidscijfers dat de werkloosheid bij mannen 14,2% bedroeg, en bij vrouwen 18,1%. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de politiek ervoor koos om de bedrijven die aan zware industrie doen (en waar over het algemeen meer mannen werken) meer te ondersteunen dan bijvoorbeeld de textielindustrie (waar meer vrouwen werken) (Stenning en Hardy 2005: 505). Ook de hervormingen op vlak van onderwijs en gezondheidsvoorzieningen (waar de beroepen grotendeels door vrouwen worden uitgeoefend) zorgen ervoor dat vrouwen globaal gezien minder verdienen, en minder kans op werk hebben. De belangrijkste reden waarom Poolse vrouwen vaker thuis blijven dan hun echtgenoot, is omdat mannen beter betaald worden voor hun werk dan vrouwen (Stenning en Hardy 2005: 516). Moeders en getrouwde vrouwen gaan vaak part-time werken, en combineren dit met het huishouden. Zo is er geen tijd meer om een secundaire job op te nemen. Maar voor een alleenstaande jonge Poolse vrouw is een secundaire job praktisch noodzakelijk als ze op haar eigen benen wil staan. Om te concluderen, één van de grootste problemen waarom vrouwen vaker thuisblijven, is uit economische overwegingen en een tekort aan sociale voozieningen. Seksuele voorlichting en taboe In Polen zijn scholen niet verplicht om seksuele voorlichting te onderwijzen aan hun studenten, en de lessen hangen dus meestal af van school tot school, of zelfs van leerkracht tot leerkracht. Volgens het artikel van Wejbert-Wąsiewicz en Pęczkowska (2009) zijn er drie grote oorzaken waarom er geen seksuele voorlichting op school wordt gegeven. Ten eerste is er het algemene culturele taboe dat in Polen op seks ligt. Ten tweede is er de ‘politisering’ van het onderwerp, en ten derde is er een praktisch probleem, namelijk een gebrek aan goed opgeleide leerkrachten. Toen Sojusz Lewicy Demokratycznej in 2001 de verkiezingen won, was één van hun belangrijkste punten om seksuele voorlichting in de syllabus te laten opnemen (Kosc 2005: 1). Dit is uiteindelijk niet gelukt. Doorheen de discussies over seksuele voorlichting als schoolvak zijn er twee duidelijke kampen te vinden. Aan de ene kant zijn er de handboeken, geschreven door de seksuologen Lew-Starowicz en Izdebski, die door rechtse politici en door katholieke kringen omschreven worden als liberalistisch en kromgetrokken door morele permessiviteit. Deze seksuologen verkiezen ook de seksuele terminologie, die door critici expliciet wordt genoemd. Aan de andere kant zijn er de handboeken die geschreven zijn door Krol of Ombach. Deze boeken leunen meer naar de katholieke kijk op seksualiteit, en worden vaker gebruikt in Poolse scholen. Deze handboeken worden ervan beschuldigd een vervormd en ideologisch beladen beeld te geven op seksualiteit. Linkse critici vinden het ook niet kunnen dat in Krols handboek er een duidelijk anti-abortusstandpunt wordt ingenomen, en dat artificiële anticonceptie wordt afgedaan als schadelijk. De ‘conservatieve ‘ boeken verkiezen metaforen boven seksuele terminologie (Kosc 2005: 2). Krol vindt niet dat seksuele voorlichting verplicht zou moeten onderwezen worden op scholen. Zij vindt dat ouders het recht hebben om hun kinderen zelf in te lichten. Hiertegen zijn enkele tegenargumenten in te brengen. Eerst en vooral moet er afgevraagd worden ofdat oudere generaties zich wel comfortabel voelen om over dit onderwerp te spreken, en of zij hun kinderen van correcte informatie zou kunnen voorzien. Uit een onderzoek van TNS OBOP blijkt dat slechts een klein percentage van jongeren over hun seksleven zou willen praten met hun ouders (57% met hun moeder, 29% met hun vader). Verder haalt Wanda Nowicka, de voorzitster van Federacja na rzecz Kobiet i Planowania Rodziny, nog aan dat haar federatie een optie biedt aan jongeren om brieven te schrijven, om zo vragen te kunnen stellen. Na enkele voorbeelden te geven van zulke brieven, concludeert ze dat vaak in deze brieven het erop neerkomt dat de jongeren het moeilijk hebben om over seksuele kwesties met hun ouders te praten. Verder argumenteert Nowicka ook dat seksuele voorlichting een mogelijkheid is om over de samenwerking tussen de geslachten te onderwijzen, het kan gelijkheid tussen mannen en vrouwen promoten, en respect aanleren voor vrouwenrechten (Kosc 2005: 3-4). Izdebski, een van de seksuologen die een handboek heeft geschreven en eerder liberaal te noemen is, heeft een onderzoek gevoerd naar het seksueel geweld dat ervaren werd door 17- en 18-jarigen. Dit onderzoek zorgde voor veel controverse. Uit het onderzoek blijkt dat 16% van de Poolse tieners al ooit verplicht waren om oogcontact of fysiek contact van seksuele aard tegen hun wil te hebben. 18% van de jongeren werd ooit verplicht om seksueel contact met iemand te hebben. Daarop stelde Izdebski de effectiviteit van de katholieke media in vraag, omdat deze zich vooral zouden focussen op vragen als “Heb je ooit gemasturbeerd?” en “Heb je ooit seks gehad in ruil voor iets materieels?” (Kosc 2005: 4). De katholieke bisschop Stefanek reageerde hier bijzonder extreem op door te zeggen dat dit onderzoek pure indoctrinatie en propaganda is, dat Izdebski deze elementen gebruikt om jongeren aan te moedigen om op een jonge leeftijd seks te hebben, en beweert dat de katholieke kerk weet wat de noden van de jongeren zijn. “Ze hebben geen nood aan seksuele voorlichting, maar wel verdediging tegen diens schaamteloosheid, die de psyche van jonge mensen vernielt.” (Kosc 2005: 5) Het lijkt me behoorlijk logisch dat, als een jongere noch op school noch bij zijn ouders goeie seksuele voorlichting kan krijgen, hij deze ergens anders zal zoeken. Dit zal hij doen bij zijn leeftijdsgenoten, in de media of op het internet. Vooral in ons tijdperk speelt het internet een bijzonder grote rol als het gaat om informatie verwerven. Maar natuurlijk, het probleem met het internet is dat alle informatie die er te vinden is niet per se juist is, en vooral in het geval van seks wordt de waarheid vaak naar de hand gezet. In heel veel porno die het gemakkelijkst te vinden is op het internet, wordt een fout beeld van seks gegeven, een beeld zonder liefde of affectie, en overdreven. Als jongeren dit als standaard aanzien, dan worden er foute verwachtingen gecreëerd. Op deze manier kan het gebrek aan seksuele voorlichting een oorzaak zijn van seksueel geweld. In porno wordt vaak het beeld gegeven dat een vrouw ‘nee’ zal zeggen als ze ‘ja’ bedoelt, en dat een vrouw het geweldig vindt om gedomineerd te worden. Ook is er veel gewelddadige porno te vinden, die grotendeels kleinerend is voor de vrouw, en niet voor de man. Op deze manier wordt er dus een fout beeld van seksuele relaties gevormd, en kan dit leiden tot seksueel geweld. Dit zou te vermijden zijn door seksuele voorlichting wel in de syllabus te laten opnemen. Alcoholgebruik Polen staat op de 20e plaats qua alcoholgebruik ter wereld, vandaar dat ik aanneem dat intoxicatie een mogelijke oorzaak zou kunnen zijn van seksueel geweld. De gemiddelde alcoholconsumptie (pure alcohol in liter) per jaar van een Poolse volwassene bedraagt 13,25 liter. Het gemiddelde over de wereld bedraagt 6,59 liter. (WHO 2011) In het artikel van Makara-Studzinska en Gustaw (2007) werd onderzoek gedaan naar het partnergeweld bij mannen die een verleden hebben in alcoholmisbruik, en mannen die dit niet hebben. Ook zij merken op dat de data van seksuele delicten niet systematisch genoeg verzameld zijn, zoals ook te lezen was in het artikel van Jehle. De statistieken bevatten geen gegevens over het geslacht van het slachtoffer, en bevatten ook geen gegevens over de relatie tussen het slachtoffer en de dader (Makara-Studzinska en Gustaw 2007: 76) Uit de resultaten van interviews van vrouwelijke slachtoffers en de daders bleek dat de mannen die een verleden hebben in alcohol drinken meer fysiek geweld gebruiken (78,2%) dan mannen die geen verleden hebben in het drinken van alcohol (33,2%). Allebei de mannen waren het vaakst gewelddadig in hun eigen huis (wel verleden: 98,2%, geen verleden: 81,3%). De mannen met een verleden in alcohol zijn zelden beschuldigd geweest van seksueel misbruik (9,14%) dan de mannen die geen verleden in het drinken van alcohol hebben (32,2%). Maar bij allebei de groepen was er in 1,6% van de gevallen door de slachtoffers aangifte van verkrachting gedaan. (Makara-Studzinska en Gustaw 2007: 78) Het interessantste bij dit onderzoek is het feit dat alcohol seksueel geweld niet stimuleert, hoewel alcohol normaal gezien wordt als een aphrodisiacum waarbij mannen ‘Dutch courage’ zouden kunnen krijgen. Dit spreken de resultaten tegen. Vandaar dat ik alcoholgebruik niet kan rekenen bij één van de mogelijke oorzaken van seksueel geweld in Polen, en dat mijn veronderstelling fout was. De drempel van aangifte Naar mijn gevoel zou de belangrijkste reden van lage hoeveelheid aangiftes van seksueel geweld in Polen kunnen zijn dat het een grote en moeilijke stap is om dit te doen. Hiervoor kunnen er op zich heel veel redenen bestaan. Ik heb me gebaseerd op het onderzoek van Ahmad e.a. (2009), hoewel zich dit toespitst op Zuid-Aziatische vrouwen die ook immigranten zijn. Ik denk dat de belangrijkste redenen, die niet per se gelinkt zijn aan etnische afkomst, over heel de wereld dezelfde zullen zijn. Natuurlijk zal ik met de nodige voorzichtigheid omgaan met deze bron. Over aangiftes van seksueel geweld in Polen is nog geen onderzoek gedaan, hoewel dit me behoorlijk nodig lijkt, vooral als we de cijfers bekijken die ik in het eerste hoofdstuk heb geïnterpreteerd. Ook zou, zoals in punt 3 aangehaald, het bijzonder handig zijn als de relatie tussen slachtoffer en dader bekend zou zijn, opdat op die manier er een verschil kan gemaakt worden tussen huiselijk geweld en ‘lukraak’ geweld. Het lijkt me heel belangrijk aan te halen dat de drempel om aangifte te doen waarschijnlijk het grootst is, als er sprake is van huiselijk geweld, omwille van de volgende redenen: Vrouwen die misbruikt worden door hun partners, hebben meer kans om gedood te worden of om gewond te geraken: vele vrouwen die al seksueel geweld hebben ervaren bij hun partners, zullen het moeilijker hebben om aangifte te doen uit vrees voor een mogelijke verergering van de situatie. Sociaal stigma (taboe): staat in verband met punt 2. Er is niet enkel taboe in vele landen om over seks te praten met anderen, maar als het gaat over seksueel huiselijk geweld, dan blijkt dit zich ook in de taboesfeer te bevinden. Er wordt verborgen voor de wereld dat er problemen zijn binnen het huwelijk. De verplichtingen die bij het huwelijk horen: een vrouw voelt de nood om haar huwelijk te redden, wat er ook voor nodig is. Ze zien dit als hun taak. Dit is nodig om in de maatschappij aanvaard te worden. Het welzijn van de kinderen: de vrouwen willen hun kinderen voorzien van een sterk en eensgezind gezin, waar ze zich emotioneel goed voelen. Men probeert sterk te blijven omwille van de kinderen. Financieel onderhoud: als de vrouw beslist om haar man te verlaten, moet ze gaan nagaan hoe ze haar kinderen kan onderhouden, hoe ze voor haar kinderen kan zorgen in combinatie met het hebben van een job. Ook kinderopvang is bijzonder duur voor een alleenstaande moeder. Gebrek aan kennis en mythes: Vele vrouwen hopen dat de situatie zich uiteindelijk zelf wel zal oplossen, dat het gedrag van hun partner zal verbeteren. Deze hoop is vaak niet gedreven door de liefde voor hun echtgenoot, maar wel door de verplichting om hun familie samen te houden. Enkele vrouwen die geïnterviewd werden, gaven ook aan dat ze niet wisten waar ze terecht konden met hun vragen, en waren er zich niet van bewust dat dit zich ook bij andere gezinnen voordoet, vooral omdat dit thema vaak wordt stilgezwegen in de media. ( Ahmad ea 2009: 617-618) De Kerk en het katholicisme De katholieke Kerk heeft in Polen behoorlijk veel invloed op het politieke en sociale leven. De oorzaak hiervan is onder andere dat er bijzonder veel Polen katholiek zijn. Dit is duidelijk te merken in de onderstaande grafiek (figuur 4). Figuur 4 De Kerk heeft een sterke mening in vele sociale discussies zoals seksuele voorlichting op school (zie punt 2), echtscheiding (zie punt 7), abortus en anti-conceptie (zie punt 6). Vandaar dat het me belangrijk leek om de invloed van de kerk op het politieke en sociale leven te onderzoeken. In zijn artikel legt Zuba (2010) uit dat hij merkt dat de Kerk in Polen politiek actief is, en dat dit zich in drie vormen uit: Politiek: de Kerk gaat rechtstreeks deelnemen in politieke onderhandelingen, richt politieke entiteiten op en controleert diens politieke activiteiten. Cultureel: de Kerk als advocaat van waarden en de schepper van sociale houdingen ten opzichte van religieuze en sociale kwesties (waaronder ook politieke). Economisch: de Kerk als een belangengroep die economisch rendabel wenst te zijn, en hiervoor gebruik maakt van de specifieke contactkanalen die men met de regering heeft. De auteur wenst wel te benadrukken dat het niet het doel is van de Kerk om politieke invloed uit te oefenen op de regering, maar wel om de institutionele stabiliteit van haar structuren veilig te stellen, alsook om de effectiviteit in het uitvoeren van sociale en religieuze functies te verbeteren. (Zuba 2010: 117) Op cultureel vlak probeert de katholieke Kerk haar stem te laten horen in belangrijke en moeilijke politiek-sociale kwesties zoals abortus, euthanasie, huwelijk, stamcelonderzoek, in vitro-fertilisatie etc. Een van de manieren om haar stem te laten horen is via de Christen-Democratische partijen. Ze proberen de kerkleer te implementeren, zonder daarbij een hulpstuk van de katholieke Kerk te willen zijn. Abortus en anti-conceptiemiddelen De wetgeving rond abortus heeft in Polen al een bewegelijke geschiedenis gekend. Onder het communisme werd in 1956 abortus gelegaliseerd. Tot in de jaren ’90 konden vrouwen gemakkelijk, om zowel medische als sociale redenen, een abortus verkrijgen. Desalniettemin bleef het in de taboesfeer, vrouwen verkozen een privédokter boven een publiek ziekenhuis, omdat er daar discretie verzekerd werd. In praktijk werd het de mensen op het platteland moeilijk gemaakt om abortus te plegen. In de tweede helft van de jaren ’80, werd een beweging gestart van de Kerk en andere ‘pro-life’-organisaties. In 1993 stemde de Sejm voor ‘de wet van gezinsplanning, bescherming van het menselijke embryo en voorwaarden van stopzetting van een zwangerschap’. Dit had als gevolg dat abortus grotendeels illegaal werd. Behalve onder enkele voorwaarden nl. als het leven of de gezondheid van de zwangere vrouw in gevaar wordt gebracht, als er uit prenataal onderzoek blijkt dat er ernstige schade aan het embryo is, of als de zwangerschap het gevolg is van een misdaad (incest of verkrachting). Bijna alle mensen, en vooral de vrouwen, wiens mening werd gevraagd over de wet, waren er niet voor te vinden. Alsnog werd in de Sejm bijna unaniem voor de wet gestemd. Dit bewijst hoe groot de invloed van de katholieke Kerk wel is. (Heinen en Portet 2010: 1012). Uit deze wet leiden de auteurs van het boek af dat de Poolse democratie vrouwen niet als volledige burgers beschouwt, want controle over het eigen lichaam is een centraal element in de autonomie van een vrouw. Een vrouw wordt in de eerste plaats gezien als een (reële of potentiële) moeder, wiens lichaam moet dienen voor voortplanting (Heinen en Portet 2010: 1012). Aangezien abortus illegaal is geworden, gaan zwangere vrouwen naar de ‘zwarte markt’ om alsnog abortus te plegen. Per jaar worden er tussen de 80.000 en 200.000 abortussen gepleegd. Dit is bijzonder duur, en sommige vrouwen kiezen er uit financiële redenen voor, om abortus te plegen zonder anesthesie. Andere vrouwen kiezen ervoor om naar het buitenland te gaan. De anti-abortuswet is de facto veel strenger dan de jure. Vrouwen worden vaak geweigerd door dokters, die ethische bezwaren hebben. (Klugman en Budlender 2001: 225-226). Deze abortuswet heeft verschillende invloeden op het mogelijk indienen van een aangifte van seksueel geweld. Aan de ene kant staat de wet toe dat een zwangerschap wordt beëindigd als die het gevolg is van verkrachting, maar aan de andere kant zijn er heel wat dokters die geen abortus willen uitvoeren. Door abortus illegaal te maken, plaatst de Poolse regering het onderwerp trouwens nog dieper in de taboesfeer. Als het over anti-conceptie gaat, dan neemt Polen een losser standpunt in. Ik ga niet zover gaan om te beweren dat ze ervoor zijn, maar ze werken het alleszins niet te hard tegen. In onderstaande grafiek (figuur 5) kunnen we met de gegevens uit Wejbert-Wąsiewicz en Pęczkowska (2007: 177) de evolutie van het gebruik van anti-conceptie in Polen aflezen. Figuur 5 Moeilijke echtscheidingsprocedure? Men zou kunnen aannemen dat een moeilijke echtscheidingsprocedure een laatste oorzaak zou kunnen zijn, waarom een vrouw, als het gaat over huiselijk geweld, geen aangifte zou doen. In het geval van Polen is dit niet waar. Er zijn twee grote tendensen als het over echtscheidingen gaat. Aan de ene kant is er de katholieke Kerk, die gelooft dat het huwelijk onherroepelijk is. Aan de andere kant is er een liberale kijk op familierelaties, die zorgt voor algemene aanvaarding van echtscheidingen in de maatschappij (Fuszara 2011: 211). In de volgende grafiek, figuur 6, is de evolutie van de hoeveelheid echtscheidingen te zien. (Fuszara 2011: 216) Figuur 6 Verder wil ik ook nog vermelden dat vrouwen meer dan mannen een echtscheiding aanvragen. Dit gaat in tegen de stereotype gedachte dat het de echtgenotes zijn die hopen dat het huwelijk zal blijven duren. Ook al hebben de vrouwen vaker dan mannen financiële problemen na de echtscheiding, dan nog vinden ze dat ze het beter hebben dan tijdens het huwelijk. (Fuszara 2011: 223-224) Een andere belangrijke opmerking die door Fuszara (2012: 224) wordt gemaakt, en die bijzonder van toepassing is voor deze paper, is dat vrouwen vaak een echtscheiding aanvragen wanneer ze een trauma hebben geleden binnen hun huwelijk. Er is een tendens bij deze vrouwen om dit geweld te verbergen tijdens de procedure van de echtscheiding, en deze aan te vragen zonder iemand de schuld toe te wijzen, maar wel als reden opgeven dat hun karakters te sterk verschillen. Dit doen ze om van het trauma te proberen ontsnappen. Als er over geweld wordt gesproken, dan worden er vaak eufemismes en metaforen gebruikt. Het blijkt heel moeilijk te zijn voor vrouwen om toe te geven dat ze slachtoffer waren in die traumatiserende situatie. Ze willen zichzelf niet als slachtoffers voorstellen. Conclusie Ik kan concluderen uit mijn onderzoek dat in Polen een lage hoeveelheid aangiftes wordt ingediend in vergelijking met andere landen ter wereld, maar dat er aan de andere kant wel een groot deel (71%) van deze aangiftes leidt tot iemand die veroordeeld wordt. Het lijkt me, vooral na het artikel gelezen te hebben over de problemen bij een mogelijke aangifte te doen in de rest van de wereld, dat de belangrijkste oorzaak van de lage hoeveelheid aangiftes van seksueel geweld in Polen, is dat vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld geen aangifte durven of willen doen, de redenen voor dewelke zijn uitgelegd in punt 4 in hoofdstuk 2. De eerste oorzaak die ik voorstelde van seksueel geweld in Polen, is om de geldende sociale relaties te bevestigen en omdat er gehandeld wordt uit stereotyp denken. De vrouw in Polen wordt op een zeker vlak als minderwaardig dan de man gezien, dit uit zich in het feit dat vrouwen minder worden betaald op het werk. Van vrouwen wordt verwacht dat ze voor hun gezin zorgen en hun carrière op de tweede plaats zetten. Dit gedragspatroon wordt gesteund door de overheid. Hier moet wel de opmerking bij gemaakt worden dat aan de andere kant Poolse vrouwen juist op een voetstuk worden gezet door de samenleving, omdat zij de beschermer van het gezin zijn. De tweede oorzaak die ik voorstelde, is het gebrek aan seksuele voorlichting in scholen en het taboe dat op dit onderwerp ligt. De katholieke Kerk speelt hier een belangrijke rol in en is de grootste tegenstander, samen met conservatievere, rechtse politici, van het opnemen van seksuele voorlichting in de syllabus. Het mogelijke gevolg die hieruit ontspringt, is dat kinderen noch bij hun ouders, noch op school terecht kunnen met hun vragen (en als ze dat kunnen is er geen zekerheid of de vragen correct beantwoord zijn), en wordt er op andere plaatsen gezocht naar antwoorden, wat vaak leidt tot een verwrongen beeld van seksuele relaties. Mijn derde oorzaak vervolgens, was alcoholmisbruik. Uit de interviews van het artikel bleek dat, hoewel alcoholmisbruikers sneller overgaan tot fysiek geweld dan de anderen, zij beduidend minder seksuele misdrijven plegen. Als het over verkrachting gaat daarentegen, ‘scoren’ allebei de groepen evenveel. Vandaar dat intoxicatie niet tot de duidelijke oorzaken van seksuele misdrijven kan gerekend worden. De vierde oorzaak die ik voorstel, is de moeilijkheden rond abortus en anti-conceptiemiddelen. Het blijkt dat anti-conceptiemiddelen niet langer een probleem vormen in de Poolse maatschappij, maar rond abortus is er nog veel te doen. De anti-abortuswet staat aan de ene kant wel toe om in geval van verkrachting abortus te plegen, maar aan de andere kant stellen de dokters zich weigerachtig op en blijft het onderwerp in de taboesfeer. Ten laatste dacht ik dat een moeilijke echtscheidingsprocedure een oorzaak kon zijn van de lage hoeveelheid aangiftes. Dit blijkt niet het geval te zijn. De procedure is legaal, en behoorlijk gemakkelijk. Ook al wordt dit niet helemaal goedgekeurd door de katholieke kerk, alsnog scheiden er veel mensen in Polen. Een interessante opmerking die werd gemaakt, is dat vrouwen wel het trauma van huiselijk geweld zo veel mogelijk proberen te vermijden, en het onderwerp dus absoluut zelf niet graag aansnijden, of het nu in een rechtbank is, of in een andere situatie. Tussendoor heb ik proberen uit te leggen waarom de katholieke Kerk zo’n belangrijke rol speelt in het leven van de Polen, en op die manier ook invloed heeft op de beslissingen van mensen nadat ze in aanraking zijn gekomen met seksueel geweld. Bronnen Ahmad, Farah, Natasha Driver, Mary Jane McNally, and Donna E. Stewart. “‘Why Doesn’t She Seek Help for Partner Abuse?’ An Exploratory Study with South Asian Immigrant Women.” Social Science & Medicine 69, no. 4 (August 2009): 613–622. doi:10.1016/j.socscimed.2009.06.011. Alison Stenning and Jane Hardy, “Public Sector Reform and Women’s Work in Poland: ‘Working for Juice, Coffee and Cheap Cosmetics!’.,” Gender, Work & Organization 12, no. 6 (November 2005): 503–526. Fleming, Michael. “The Regime of Violence in Socialist an Postsocialist Poland.” Annals of the Association of American Geographers 102, no. 2 (2012): 482–498. doi:10.1080/00045608.2011.620512. Fuszara, Malgorzata. “Divorce in Poland.” Societas/Communitas 2, no. 12 (2011): 211–228. Harvey, David. The Limits to Capital. A Brief History of Neoliberalism. Oxford, UK: Oxford University Press, 2006. 465p. Heinen, Jacqueline, and Stephane Portet. “Reproductive Rights in Poland: When Politicians Fear the Wrath of the Church.” Third World Quarterly 31, no. 6 (September 2010): 1007–1021. http://www.stat.gov.pl/cps/rde/xbcr/gus/oz_wyznania_religijne_stow_nar_i_etn_w_pol_2009-2011.pdf geraadpleegd op 22/08/2013 http://www.who.int/substance_abuse/publications/global_alcohol_report/msbgsruprofiles.pdf geraadpleegd op 21/08/2013 Jehle, Jörg-Martin. “Attrition and Conviction Rates of Sexual Offences in Europe: Definitions and Criminal Justice Responses.” European Journal on Criminal Policy and Research 18, no. 1 (March 1, 2012): 145–161. doi:10.1007/s10610-011-9163-x. Klugman, Barbara, and Debbie Budlender. The Women’s Health Project, 2001. Kosc, Wojciech. “Poland: Into Bed, Blindly.” CEEOL, 2005. Krah, Barbara, and Paulina Tomaszewska-Jedrysiak. “Sexual Scripts and the Acceptance of Sexual Aggression in Polish Adolescents.” European Journal of Developmental Psychology 8, no. 6 (2011): 697–712. doi:10.180/17405629.2011.611034. Makara-Studzinska, Marta, and Katarzyna Gustaw. “Intimate Partner Violence by Men Abusing and Non-abusing Alcohol in Poland.” International Journal of Environmental Research and Public Health 4, no. 1 (2007): 76–80. Wejbert-Wąsiewicz, Ewelina, and Elzbieta Pęczkowska. “Problemy Edukacji Seksualnej w Polsce.” Przegląd Socjologiczny 3 (2009): 173–192. www.unodc.org/documents/data-and-analysis/Crime-statistics/Sexual_violence_sv_against_children_and_rape.xls geraadpleegd op 08/08/2013 www.unodc.org/documents/data-and-analysis/statistics/crime/CTS_Sexual_violence.xls geraadpleegd op 08/08/2013 Zuba, Krzysztof. “The Political Strategies of the Catholic Church in Poland.” State and Society 38, no. 2 (2010): 115–134. doi:10.1080/09637491003726596. Seksueel geweld in Polen Ansje Vanbeselaere 14/14