Academia.eduAcademia.edu

Beregenen op Maat

1999

In de periode 1996 tot en met 1998 is door het PAV in het zuidoosten van Nederland onderzoek gedaan binnen het project "Beregenen op Maat". Achterliggend doel van de provincies Noord-Brabant en Limburg was het verbruik van grondwater terug te dringen

Beregenen op Maat ing.J.Alblas, PAV-Lelystaden dr. ir.B.Evenhuis, PAV-ZON In deperiode 1996toten met 1998is door het PAV in het zuidoosten van Nederland onderzoek gedaan binnen het project "Beregenen op Maat". Achterliggend doel van de provincies Noord-Brabant en Limburg was het verbruik vangrondwater terug te dringen. Ditproject datwerd gecoördineerd door het Landbouw Innovatie Bureau beoogde intensieve voorlichting tegeven over het watergebruik voorberegenen van grasland en akker- en tuinbouwgewassen. Immers, door kennis te hebben vanfactoren die bijde vochtvoorziening van gewassen meespelen, zijn beslissingen goed overwogen te nemen. Vanuit PAV-ZON, locatie Vredepeel, isop vijf bedrijven het onderzoek naar debruikbaarheid van de beregeningsplanner uitgevoerd. Opticrop B.V.; introductie viaDLV) eenbruikbaar middel isomhet tijdstip vanberegenen aantegeven, maar dat deze nunog niet voor breed gebruik geschikt is.Ditkomt doordat voor het bijhouden van een vochtboekhouding (dewaterbalans of vochtvoorraad wordt van dag totdagberekend) veel gegevens enkennis voor interpretatie nodig zijn. Hetmaakt hierbij niet veel uit of zo'n voorraadadministratie met dehand of per computer wordt bijgehouden. Debenodigde kennis isvoor eendeel tekoop,bijvoorbeeld de bodemkundigegegevens diedebasis zijn vanhet rekenprogramma. Een missertje inde profielbeschrijving en/of schatting van decapillaire watervoorziening vanuit het grondwater kan vervolgens totuitkomsten leiden dieerweinig tot ver naast zitten. Eenbijstelling isdannodig.Ditgeldt ook voordebegin-en maximale vochtvoorraad diedebodem kanbevatten. Bijvoorbeeld, in Meterik isdebovengrond met de bodemcode B2omschreven. Inwerkelijkheid zit het grondtype tussen een BI- eneen B2-typein.Ditheeft totgevolg datde planner dehoeveelheid water (V-act) indebewortelde zone overschat en daarmee relatief laatmet een advies komt. Daarnaast isopdelocatie Meterik onderzoek gedaan naar de watervoorziening bijaardbeien en prei in het kader van een Euregio project in samenwerking met LVG Straelen en PBG Zuid-Nederland. Hierna wordtingegaan opde ervaringen die opde onderzoeksbedrijven zijn opgedaan. Beregeningsplanner Debelangrijkste conclusie vanhet onderzoek opdebedrijven isdat deberegeningsplanner (product van 18 De startvoorraad waarmee het rekenprogramma inhet voorjaar begint, is inveel gevallen hetbest inte voeren door het vochtgehalte van debodem tebepalen en naar voorraad omterekenen. De maximale vochthoeveelheid (V-max) diedebodem kanbevatten heeft eenkoppeling metde grondwaterstand. Bedacht moet worden datdebodem minstens 15% lucht moetbevatten om groeistoornis tevoorkomen. Bij ondiep grondwater kan minder water geborgen worden, enbij diepe grondwaterstand meer dan de standaardhoeveelheid. Van belang zijn ook degewasgege- PAV-BULLETIN V O L L E G R O N D S G R O E N T E T E E L T - O K T O B E R1999 vens,met namehet groeiverloop. Uitgaande vandeopkomstdatum van een gewas wordt inhet programma een vast groeiverloop aangehouden. Een afwijking, bijvoorbeeld een trage begingroei doordat het inhet voorjaar lang koud is,heeft alsgevolg datde reeks gewasfactoren waarmee de actuele verdamping wordtberekend inde tijd opschuift. Hetprogramma berekent dan opbasis van het "standaard"gewas eentehoge verdamping en geeft daardoor tevroeg eenberegeningsadvies.Een soortgelijke afwijking isteverwachten alsvroege aardappels worden geteeld. Hiervan isde ontwikkeling sneller dan de standaard en het advies zaltelaat komen. Hetzelfde geldt vooreen gewas als prei.Zomertypes ontwikkelen zich sneller danherfst- enwintertypes.Een ander puntbetreffende gewassen is dat inhet programma geen kritieke perioden in-'de gewasontwikkeling zijn opgenomen. Zogeldt bij depootgoedteelt dat degrond tijdens deknolzetting voldoende vochtig moet zijn. Dat isvochtiger danhet startmoment voorberegenen datdeplanner aangeeft. Vanuit decombinatie bodem engewas ishet volgen van debewortelingsdiepte belangrijk omdat dezebepalend isvoor deberekening van de vochtvoorraad en degrootte vande maximale watergift. Een afwijking ten opzichte van deinhet programma aanwezige wortelontwikkeling isdan mogelijk. Bij gewassen die geplant worden (aardbeien, prei,bladgewassenenkool) wordt deeerste ingegeven worteldiepte door deplanner niet ten vollegebruikt, waardoor te snel eenberegeningsadvies gegeven wordt. Voor aardbeien geldt dat veel water moet worden gegeven voor hetaanslaan enhetkoelen vandeplanten. Hiermee houdt deplanner geenrekening.De worteldiepte kan meteen gutsboor bepaald worden. Ervaring leertechterdatdewaargenomen diepten vanplant totplant nogal kunnen verschillen. Denatte zomer van 1998heeft ons vooral geleerd dat discipline belangrijk is.Omdat hetprogramma de vochtvoorraad opdagbasis berekent, moet deneerslag en de referentieverdamping dagelijks worden ingevoerd. Bij hetopsparen van de hoeveelheden en dan detotalen (bijvoorbeeld per week) invoeren, ontstaat een afwijking endaarmee een verkeerd advies! Indecomputerversie van deberegeningsplanner kunnen meerdere percelen worden geregistreerd, waarbij de neerslag vanplaats totplaats sterk kan verschillen. Zeker bij percelen diever (enkelekm's) weg liggen kan deneerslagwaarneming bij deboerderij niet zomaar gebruikt worden. De referentieverdamping geldt voor alle percelen en andere gegevens, zoals de bewortelingsdiepte, worden per perceel bijgehouden. Neerslag kan gezamenlijk bijgehouden worden voor een cluster vanpercelen die vlakbij elkaar liggen. Hetprogramma geeft per perceel de stand van de vochtvoorraad weer èneen adviesgift. Deze adviesgift isafgesteld ophet gebruik van een haspel. Bij een vasteberege- ningsinstallatie, zoals indeteelt van aardbeien gebruikelijk is,kunnen kleinere giften perkeer worden gegeven.Deplanner moet dan wel vaker geraadpleegd worden. Overigens isdeplanner mindergeschikt voor gewassen dieveel water nodig hebben, zoals aardbeien. Het aantal keren dat dezegewassen beregend worden is soms zogroot dat ze het maximale aantalbeurten volgens deplanner overschrijdt. Beregeningswijzer Een eenvoudig alternatief voor de planner isdeberegeningswijzer (samengesteld doorDLV, PAV enPR). Dit iseentabel waarin voor driegroepen gewassen deV-start-vochtgehalten (Watergetal) van meerdereboven- en ondergronden zijn genoemd. Bij de wijzer hoort een gutsboor om bodemvochtmonsters tenemen. Deze kunnen ineen huishoudmagnetron worden gedroogd. Naweging voor en nadrogen is hetWatergetal teberekenen. Dit wordt vergeleken met de tabel. Degroottevan de regengift moet zelf worden bepaald. Een giftgrootte van hooguit 25mmkan door elkebodem worden geborgen. Bij grotere hoeveelheden kan doorslag naar deondergrond plaats hebben. Door het werken met de boorenmagnetron wordt vlot ervaring opgedaan. Na verloop van tijd kan dan zelf aan dehand van dekleur en stevigheid van hetmonster worden ingeschat wat het vochtgehalte van een grondmonster is.Drogen inde magnetron met een vermogen van 600à700 Watt van een monster van 200-250 gram vraagt 12tot 14minuten. Langer heeft geen zin, terwijl het drogen van meerdere monsters meteen achter elkaar tot oververhitting van de magnetron leidt. Andere ervaringen Detensiometer iseen eenvoudig apparaat dat devochttoestand van debodem weergeeft. Het geeft de spanning weer diedeplanten moeten uitoefenenomwateruitdebodem optenemen.Devochtspanning waarbij met beregenen gestart moet worden isgewasafhankelijk. Vooral bij gewassen die 'nat' geteeld worden voldoet een tensiometer goed. Bij gewassen die minder dan eenmaal indeweek ineen vasteberegeningsrotatie beregend worden isdekans opdoorslaan van detensiometer behoorlijk groot! Debij een vochtspanning behorende vochtvoorraad isper bodemtype en/of grondsoort verschillend. Zobevat een bouwvoor met leemarm zand nog 24 mm eneen lichtekleigrond nog 69 mm water bij eenpF-waarde van 2,5 (= 315cm onderdruk). Aan dehand van detensiometer de vochtvoorraad berekenen iseen moeilijke zaak. Door tensiometers voorennaeenberegening af te lezen kan uit ervaring geleerd worden welke giftgrootte geschikt isvoor hetbetreffende perceel. Een meting met een tensiometer gebeurt ineenheelklein deel van debodem. Dit is ook dereden dat geadviseerd wordt drietensiometers ineen meetplek of perceel te plaatsen. Gezien dekosten kiezen wij voor aanschaf en gebruik van een Quickdraw tensiometer. Deze is makkelijk mee tenemen en in debodem te plaatsen. Uitlezen vraagt enkeleminuten per meting. Voor allemeetapparatuur geldtdezelfde grondregel: zevraagtkennis, aandacht enzorg! Bij gewassen dieopgrote rijenafstand staankunnen plaatselijk, door degewasrijen bepaald, grote verschillen in vochtgehalten van debodem voorkomen. Inhet vorig nummer van ditblad (akkerbouw-editie) is gerapporteerd overeen onderzoek inmais. Ook bij gebruik van druppelslangen ontstaan plaatselijk grote verschillen inbodemvochtigheid, omdat het waterzich rond dedruppelaars concentreert. «18 Met grondmonsters wordt de vochtigheid van de grond gecontroleerd, bijvoorbeeld met de magnetronmethode. PAV-BULLETIN V O L L E G R O N D S G R O E N T E T E E L T - O K T O B E R1999 19