Academia.eduAcademia.edu

Een valsmunter levend gekookt in Brugge, 1394

2023, Biekorf. Biekorf. West-Vlaams Archief voor Geschiedenis, Archeologie, Taal- en Volkskunde

|| || || || West-Vlaams Archief PONMLKJIHGFEDCBA voor Geschiedenis, Archeologie, Taal- en Volkskunde |k 2023 ■ v.u. P e t e r D e B a et s, V ie r sc h a r est r a a t 6 a , 8340 V iv e n k a p e l l e - a f g if t e k a n t o o r Een valsmunter levend gekookt in Brugge, 1394 e t r e c h t o m m u n t e n t e s l a a n o f jPONMLKJIHGFEDCBA u s m o n e t a eis van oudsher een vorstelijk prerogatief. Wie zich bezondigde aan inbreuken op H dat voorrecht werd tijdens de middeleeuwen dan ook streng gestraft. De muntslag was namelijk een belangrijke inkomstenbron van de landsheren. Zeker onder graaf bodewijk van Male (1346-1384) was het eenzijdig devalueren van de munt één van de pijlers geworden van de Vlaamse staatsfiscaliteit 1. Valsmunterij behoorde tot de zgn. casus reservati of gevallen waarbij de persoon van de vorst, zijn domein en zijn soevereine rechten betrokken zijn 2. Wie in het graafschap Vlaanderen betrapt werd op het vervalsen van munten of het in omloop brengen van slecht geld, werd dan ook bestraft Macabere tekening van een m etkokend water gevulde ketel bij het doodvonnis van Michiel Droossele, veroordeeld tot executie m etde ketel na het valselijk vergulden van koperen m unten.De valsm unterhad eerder al gratie gekregen voor gelijkaardigefeiten in Zeeland (Gent, Rijksarchief, Raad van Vlaanderen, Registers van sententies en appointem enteninterlocutoire,/'jio.J- 35/ r). met de doodstraf door koken of ‘zieden ’: De veroordeelde werd geboeid en met het hoofd naar beneden in een met kokende vloeistof gevulde ketel ‘spiegelstraf, een straf die in de eerste plaats tot doel had om andere poten ­ gedompeld, of zoals een doodvonnis door de Raad van Vlaanderen van een tiële misdadigers af te schrikken56. Ook in het graafschap Henegouwen recidivist uit januari 1496 het stelde: [...] So wijst thof dat m enu up de m aerct werd het levend koken (justice du chaudron) als strafmaat voor valsmunterij van deser stede [Gent] executeren sol m ettenketele ende ziendende water der in u gehanteerd 5 . In het Franse Abbeville daarentegen werden in 1296 en 1315 licham egheworpenendeghebrocht wert van den levende live ter doot (zie illustratie) 3. twee vrouwen die van valmunterij werden beschuldigd levend begraven 7. Wanneer precies het koken als strafmaat voor valsmunterij in het Vlaamse Deze strafmaat zou een symbolische verwijzing zijn naar de smelt­ strafrecht werd geïntroduceerd, is niet helemaal duidelijk. In het privilege kroes met ziedend metaal 4 . Met spreekt daarom ook wel eens over een van 1241 voor de stad Brugge waarin de jaarlijkse vernieuwing van de schepenbank werd vastgelegd, is één van de voorwaarden voor kandidaatschepenen dat ze geen veroordeling voor valsmunterij mochten hebben 1 2 3 4 H. VAN WERVEKE, ‘Currency Manipulation in the Middle Ages: The Case of Louis de Male, Count of Flanders’, in: Transactions of the Royal Historical Society, 31 (1949), p. 115-127. W. VANDERPIJPEN, ‘Bronnen betreffende de monetaire instellingen vanaf de feoda­ liteit tot het midden van de zestiende eeuw (samenvatting)’, in: H. DE SCHEPPER, red., Bronnen voor de geschiedenis van de instellingen in België, Brussel, 1977, p. 448. GENT, Rijksarchief, Raad van Vlaanderen, Registers van sententies en appointem enten interlocutoire, 7510, f. 357r. Met dank aan Niels Fieremans (Universiteit Gent) om mij op deze bron te wijzen. R. C. VAN CAENEGEM, Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de Xle tot de XlVe eeuw, Brussel, 1954, p. 130,165. opgelopen, hetgeen impliceert dat valsmunters er op dat moment nog met 5 6 7 J. MONBALLYU, ‘Spiegelstraffen in het Brugse strafrecht in de eerste helft van de i6 de eeuw ’, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 143 (2006), p. 165-167. J.-M. C AUCHIES, ‘Faux-monnayeur et “justice du chaudron ” a Valenciennes (1438) ’, in: Valenciennes et les anciens Pays-Bas. Mélanges offerts d Paul Lefrancq (Publication du Cercle Archéologique et Historique de Valcenciennes d l ’occasion de son cinquantenaire, tome IX), Valenciennes, 1976, p. 81-93. J.-M. CAUCHIES, ‘Faux-monnayeur ’, p. 83. i 58 jihgfedcbaZYXWVUTSRQPONMLKJIHGFEDCBA '59 e e nr e la tiemilde f s tr a va f n a kf o n de kn o me sn. Inderdaad, pas rond 1260 is er voor het eerst expliciet bewijs in de bronteksten van terechtstelling met baljuwsrekening van Gent uit 1386: in dat jaar werd een zekere Aelbrecht de ketel, al lijkt deze straf daarna toch slechts zeer uitzonderlijk effectief brengen van valse munten. De baljuw had de ketel voor de gelegenheid le Pissonnier, uit Pruissen, met de ketel terechtgesteld voor het in omloop te zijn toegepast8 9 . In plaats daarvan gaf men wellicht eerder, zoals in leper gehuurd, maar liet in de rekening noteren dat de ketel in de stad Gent in 1348, een genadestraf van levenslange verbanning op straf van gekookt te worden 10. Naar alle waarschijnlijkheid werd effectieve executie met de beschikbaar zou blijven d le honneur de mon trés redoubté seigneur [i.e. Filips de Stoute]13. De veroordeelde moest zich getroosten met de wetenschap ketel door de tijdgenoot dan ook als overdreven wreed beschouwd. Een dat er na zijn ellendige doodstrijd voor hem uitzonderlijk een requiemmis gelijkaar dig geluid was trouwens enkele eeuwen eerder ook al te horen, toen graaf Boudwijn VII (Hapkin) in 1111 in Brugge een ridder liet koken als straf voor een diefstal. De auteur van de PONMLKJIHGFEDCBA Chronicon Sancti Andreae noemde die straf zou worden opgedragen, al was die toen - zo kunnen we ons inbeelden vooral bedoeld om het geweten van de baljuw, de beul en de nieuwsgierige toeschouwers te sussen 14. toen een “ een ongehoorde en ellendige dood ” (inaudita et miserahilis mors)11. Dat er eind veertiende eeuw in de Vlaamse steden schijnbaar voor het Dat de straf slechts zelden effectief werd toegepast, bewijst ook volgend eerst sinds lange tijd weer valsmunters effectief ter dood werden gebracht voorval uit 1394. In mei van dat jaar vroeg de schout van Brugge, Sanders met de ketel, moet allicht gezien wordenin het kader van twee elkaar aanvul­ Spiering, advies aan de controleurs van de Rekenkamer over wat hij moest lende beleidslijnen die onder de Bourgondische dynastie werden geïntro ­ doen met de ketel die hij had gebruikt bij de terechtstelling van een zekere duceerd, met name een strengere toepassing van het strafrecht enerzijds en Willem Ymanszone die was veroordeeld voor importeren van valse mijten een stevigere controle op het muntwezen anderzijds. Wat dat eerste betreft, (d.i. een munt ter waarde van een halve denier parisis). Om de doodstraf heeft onderzoek naar de toepassing van collectieve verbanning als straf voor te kunnen uitvoeren, had de schout namelijk een ketel aangeslagen bij een rebellie bijvoorbeeld uitgewezen dat deze gangbare repressieve praktijk onfortuinlijke ketelaar, Gerard Bondel. Om evidente redenen had deze onder de Bourgondiërs vervangen werd door bestraffingen in de vorm van laatste na afloop van de executie geweigerd om de ketel terug te nemen. ritueel geweld, zoals publieke massa-executies of de volledige vernietiging De schout vroeg en kreeg uiteindelijk toestemming van de toenmalige van vijandige steden 15. Ook valsmunterij werd hard(er) aangepakt onder de algemeen-ontvanger van Vlaanderen, Pieter Adornes, om de ketel te kopen, Bourgondiërs. Zo bepaalde een ordonnantie uitgevaardigd door hertog Filips op voorwaarde weliswaar dat de ketel voortaan bewaard zou worden in de de Goede in 1433 dat niet enkel fabrikanten van valse munten en diegenen ambtswoning van de schout om in de toekomst voor gelijkaardige geval­ die ze in omloop brachten levend gekookt en hun bezittingen geconfis ­ len gebruikt te kunnen worden 12. Een gelijkaardig geluid is te horen in de queerd moesten worden, maar dat ook muntmeesters die schuldig waren L. GILLIODTS-VAN SEVEREN, Coutumes des pays et comté de Flandre. Quartier de Bruges. Tomé Premier: Coutume de la ville de Bruges, Brussel, 1874, p. 196. 9 R. VAN CAENEGEM, Geschiedenis, p. 165. 10 R. VAN CAENEGEM, Geschiedenis, p. 148, n. 7. 11 Geciteerd in R. VAN CAENEGEM, Geschiedenis, p. 165, n. 11. 12 BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Rekenkamers (delen en banden (registers)), 13678, f. u8r en I38r. BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Rekenkamers (delen en banden (registers)), 14106, f. ir, 12V. 14 BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Rekenkamers (delen en banden (registers)), 14106, f. 12V. 15 J. DUMOLYN en M. PAJIC, ‘Enemies of the Count and of the City. The collective exile of rebels in fourteenth-century Flanders ’, in: Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, 84 (2016), p. 461-501. 8 13 i6o 161 be vo n de an a nh e ts le c h tema r k e n(empirer) PONMLKJIHGFEDCBA va n mun te nin za k eg e wic hot f Uit de schoutrekeningen blijkt bovendien dat in de jaren voorafgaand aan a llo o ei e n ze lf de s tr a mo f c h te ve n r wa c h te Bij n . de h e r zie n inva g n dit e dic t de veroordeling van Willem Ymanszone verschillende personen bestraft in 1466 lie te nde r a a ds h e r evan n de h e r to eg c h tewe r te nda t ze de ze s tr a f werden met zware boetes en verbanning voor het wederrechtelijk in omloop a l te s tr e n gvo n de n(cette punition est trop aigre) e n da t ze , n ie tg e h e etel n brengen van vreemde munten of het verkopen van munten aan de verkeerde o n r e c h te vr ,e e s de da n t e rn o gma a rwe in igme n s e zic n h g e r o e p zo e n ude n wisselkoers18. Enkele maanden vóór de executie van Willem had dezelfde vo e le no mh e tbe r o e va p nmun tme e s tenro guit te o e f e n e Het n . protest van schout ook al een zekere Maertin Cruus laten ophangen wegens het snoeien de raadsheren was niet zonder effect: de uiteindelijke ordonnantie verklaarde (d.i. het aflenippen van stukjes metaal van een munt) van enkele gouden namelijk dat muntmeesters die schuldig bevonden waren weliswaar lijf en munten, een praktijk die beschouwd werd als diefstal en bijgevolg werd goed verbeurden, maar dat hun leven tenminste gespaard zou blijven16. bestraft met de strop 19. Een tweede belangrijke beleidspijler van de Bourgondische hertogen Dat er streng werd opgetreden tegen overtreders van de muntordon ­ was de stabilisering van het Vlaamse muntwezen na decennia van inflatie nantie heeft alles te maken met het feit dat deze niet zomaar werd aanvaard en opeenvolgende devaluaties onder graaf bodewijk van Male. Deze hadden door de bevolking. Vooral de revaluatie van de munt was voor velen een ervoor gezorgd dat de Vlaamse markt overspeeld werd door buitenlandse doorn in het oog: het creëerde niet alleen chaos op de handelsmarkt, maar munten, wat nadelig was voor de hertogelijke schatkist. Om dit te verhelpen het zorgde ook voor geldschaarste en had het een verlammend effect ging hertog Filips de Stoute in 1389-90 over tot een grootschalige munther ­ op de exportgerichte lakenmarkt. Loonarbeiders die gewend waren een vorming, met onder meer een revaluatie of renforcement die de zilveren bepaald aantal groten te krijgen voor hun werk kregen bovendien plots een munten met niet minder dan 31,6% versterkte (dat wil zeggen: bestaande kleiner aantal munten uitbetaald door hun werkgevers (zoals bijvoorbeeld munten met een laag zilvergehalte werden hermunt tot een kleiner aantal in Kortrijk, waar drapiers voorstelden om de vollers voortaan slechts 32 munten, maar met een hoger zilvergehalte) en een herwaardering van de groten in plaats van 41 groten per gevold laken te betalen, of in Oudenaarde, muntverhoudingen ten voordele van zilver, waardoor de waarde van de waar scheerders hun stukloon met een derde verminderd zagen, of in Vlaamse gouden nobel terugviel van 102 denieren tot 72 denieren groot17. Brugge, waar bouwvakkers hun nominaal loon met een kwart verminderd De munthervoming voorzag ook in bijkomende flankerende maatregelen zagen), terwijl de levensmiddelen aanvankelijk hun vroegere nominale prijs die tot doel hadden om de hervormingen ook daadwerkelijk af te dwingen, behielden. De enigen die profiteerden bij de munthervormingen waren de maatregelen die nauwgezet werden opgevolgd door de gerechtsofficie- renteniers (grootgrondbezitters, inclusief de adel, de clerus en uiteraard de ren. Uit de Brugse stadsrekeningen blijkt bijvoorbeeld dat de schout met hertog zelf) die hun renten en cijnzen nu aan een voor hen voordelig tarief medewerking van twee schepenen huiszoekingen uitvoerde bij de wisselaars van 72 groten per nobel mochten ontvangen. De schuldlast van diegenen om te controleren of ze het biljoen wel bijtijds naar de munthuizen brachten. 16 J.-M. CAUCHIES, ‘Faux-monnayeur ’, p. 82 en 89 n. 6. 17 H. VAN WERVEKE, ‘De Vlaamsche munthervorming van 1389-1390 ’, in: Nederlandsche historiebladen, 1 (1938), p. 336-347; J. H. MUNRO, ‘ Wage-stickiness, monetary changes, and real incomes in late-medieval England and the Low Countries 1300-1500: Did money matter?’, in: Research in Economie History, 21 (2003), p. 219-226. 18 BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Rekenkamers (delen en banden (registers)), 13678, f. 76V, 1151,131V. 19 BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Rekenkamers (delen en banden (registers)), 13678, f. 98V. Zie ook R. LENAERTS, Het strafrecht en het strafprocesrecht in de XlVe en XVe eeuw te Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, 1971-2, p. 40. 162 die r e n teo fc ijn ss c h uldigwa r e n s, te e gzo da n ig s n e da l tde Vie rLeden snel maatregelen moesten invoeren om de rentelast te verzachten. Het is dan ook weinig verbazingwekkend dat er aanvankelijk fel werd De vrijspraak van de arts Antonius Herrebout in een verkrachtingszaak (1826-1827) Ge b r e k a a n b e w ij s o f k l a s s e n j u s t it ie ? geprotesteerd tegen de hervormingen. De Brugse tresorier Clais Barbezaen, 2002 t w e e g o e d e in v e n t a r is s e n b e s t a a n van die als één van de eersten de ordonnantie toepaste, werd naar eigen zeggen o e w e l e r a l s in d s zelfs bijna gelyncht door een furieuze menigte. Het zou inderdaad nog de arresten en strafdossiers van het Hof van Assisen van West- duren tot 1394, toen een snelle deflatie van de levensmiddelen de algemene loonvermindering grotendeels had opgeheven, vooraleer de hertogelijke H Vlaanderen tussen 1796 en 19601, gebruikten tot nog toe maar weinig historici deze bronnen voor hun geschiedkundig onderzoek. De munthervorming min of meer werden aanvaard 20 1 . In het licht van de protes­ afkeer voor feiten waaraan ‘slechte mensen ’ zich in de loop van de tijden ten was de wrede publieke executie van de valsmunter Willem Ymanszone schuldiggemaakt hebben en de vrees dat het consulteren van deze bronnen ongetwijfeld een erg doeltreffend middel geweest om de soevereiniteit van een hoge strafrechtelijke scholing vergt, weerhouden duidelijk veel historici de Bourgondische hertogen in deze materie af te dwingen en het resterende ervan om die bronnen te raadplegen. Dat die arresten en strafdossiers pittige verzet tegen de monetaire hervorming de kop in te drukken. Op termijn verhalen bevatten over feiten die soms tot de dag van vandaag voorkomen, zorgden de munthervormingen dus weliswaar voor een relatieve stabilise­ moge blijken uit de hiernavolgende uiteenzetting 2. ring van de muntverhoudingen en droegen ze, via hun deflatoire effecten, bij aan de Bourgondische PONMLKJIHGFEDCBA golden age oflabour, maar dat succes kwam er dus M e t d e c o m pl im e n t e n v a n h e t a r m e n b e s t u u r tegen een erg hoge menselijke kost. Of zoals de Engelse uitdrukking het Op zaterdag 28 oktober 1826 3 diende de 45-jarige weduwe en breister treffend verwoordt: All that glitters is not gold. M a t h ij s S p e e c k e Joanna Callewaert, weduwe en moeder van zeven kinderen en wonende in de Groenstraat 5 in Brugge, een aanklacht in bij Lodewijk Charlier, politiecommissaris van Brugge. De 32-jarige arts4 Antonius Herrebout uit 1 2 3 20 H. VAN WERVEKE, ‘De Vlaamsche munthervorming ’, p. 342-3; J.H. MUNRO, ‘ Wage-stickiness’, p. 219-226; R. DE ROOVER, Money, Banking and Credit in Mediaeval Bruges. Italian Merchant-Bankers Lombards and Money-Changers. A Studji in the Origins of Banking, Cambridge, 1948, p. 227-229. 4 K. VELLE, J. CAZAUX en S. HEUSQUIN, Inventaris van het archief van het H of van Assisen van W est-Vlaanderen en rechtsvoorgangers (jaar III (1794-1795) -1929), Brussel, 1998 en vooral I. ROTTHIER, Nadere toegang tot het archief van het Hof van Assisen van West-Vlaanderen en rechtsvoorgangers (1796-1960), 2 delen, Brussel, 2002. Behalve wanneer er naar een andere bron wordt verwezen, komen alle gegevens uit BRUGGE, Rijksarchief, Archief van het H of van Assisen van W est-Vlaanderen en rechtsvoorgangers (1796-1960) (verder geciteerd als Archief van het Hof van Assisen van West-Vlaanderen), 45-1408 en 1437 en 382-1310. Zoals de politiecommissaris op 16 november 1826 uiteenzette, werd de aanklacht op 26 oktober 1826 mondeling ingediend, maar beëindigde de politiecommissaris zijn proces-verbaal met die aanklacht pas op 2 november 1826 (Archief van het Hof van Assisen van West-Vlaanderen, 382-1310, processtuk 29). In de bronnen voortdurend vermeld als heel- en vroedmeester.