Academia.eduAcademia.edu

Natuurkenmerkenkaart versie 0.1

2001

NATUURKENMERKENKAART Versie 0.1 D. Paelinckx, C. Wils, Z. Jespers, E. Goemaere, G. Celen, D. De Baere, K. Decleer, R Gielis, V. Goethals, E. Martens, M. Stieperaere, K. Vandekerkhove m.m.v. de projectteams Gewenste Natuur- en Bosstructuur en Biologische Waarderingskaart NATUURKENMERKENKAART Versie 0.1 D. Paeli nckx, C. Wils, Z. Jespers, E. Goemaere, G. Celen, D. De Baere, K. Decleer, R. Gielis, V. Goethals, E. Martens, M. Stieperaere, K. Vandekerkhove m.m.v. de projectteams Gewenste Natuur- en Bosstructuur en Biologische Waarderingskaart Inst itu ut v oor Natuurbehoud, Instituut voor Bos en Wild beheer, Afdeling Natuur, Vlaam se Landmaatschappij en OC-GIS Vlaanderen In opdracht van het Kabinet Leefmilieu en Landbouw Rapport IN2000. 23 (ontwerpversie) 5 december 2000 Inhoud 1. Doel en algemene principes 2. Algemene siturering 3. Planning en organisatie 3.1. Structuur 3.2. Planning en vereiste externe expertise 4. Keuze en opbouw van de deellagen 4.1. Basisentiteit en basisprincipe codering van de lagen 4.2. Module "actuele natuurkenmerken 4.3. Module "systeemkenmerken 4.3.1. Abiotische context 4.3.2. Biotische context . 4.3.3. Duurzame en optimale ontwikkeling 4.3.4 . Historische context 4.4. Module "juridisch en beleidskader" 5. Integratie van de lagen 6. Vergelijking met de Gewenste Natuur- en Bosstructuur 3 3 4 4 5 7 7 8 11 11 14 14 15 15 19 21 1. Doel en algemene principes Het doel van het opstellen van een Natuurkenmerkenkaart (NKK) is de opmaak van een digitale database voor geheel Vlaanderen waarin een gebiedsgebonden waardeoordeel wordt uitgesproken aan de hand van actuele natuurwaarden , systeemkenmerken en juridische aspecten . Essentieel hierbij is dat de mogelijkheid blijft bestaan om inzichten te behouden naar de onderliggende criteria toe. Dit alles met het oog op het bekomen van een systeem dat analoog is aan de Landbouwtyperingskaart (LBTK) en een onderbouwing geeft van de Gewenste Natuur- en Bosstructuur (GNBS). De database is een dynamisch systeem dat gefaseerd tot stand komt: • In het systeem geïmplementeerde lagen dienen aangepast te worden naar gelang er nieuwe, betere versies beschikbaar worden en/of nieuwe inzichten ontstaan rond hun wijze van implementeren ; • Nieuwe informatielagen kunnen te allen tijde toegevoegd worden ; • De Biologische waarderingskaart (BWK) vervult een kernrol in het systeem ; enkel de BWK, versie 2 is hiertoe geschikt; als dusdanig za l de invulling voor geheel Vlaanderen analoog verlopen aan de vordering van de digitale BWK (zie figuur 1); • Niet alle nu reeds voorziene én minimaal noodzakelijke elementen zijn momenteel operationeel; zij kunnen bijgevolg pas later geïmplementeerd worden (de aanmaak van sommigen hiervan is overigens dermate ruim dat ze niet in het kader van het NKK gebeuren kunnen gerealiseerd worden) Toepassingsgebied: natuurbeleid, overleg met landbouw, ruimtelijke ordening 2. Inhoud Voor de opmaak van de NKK wordt de volgende procedure gehanteerd . In eerste instantie worden de natuurkenmerken , het juridisch en beleidskader en de systeemkenmerken bepaald . Dit gebeurt door het objectiveren van de criteria die bepaald werden voor de opstelling van de Gewenste Natuur- en Bosstructuur (GNBS). Dit moet per individueel deelgebied leiden tot een natuurscore . Een discussiepunt dat zich hier stelt is de zinvolheid van het al dan niet opstapelen van talrijke informatielagen . Vanaf een bepaald aantal goed geselecteerde basislagen zal het toevoegen van nog meer lagen weinig of geen invloed hebben op het kaartbeeld van de geïntegreerde lagen en op de scores per polygoon . Daar staat tegenover dat die bijkomende lagen op zich wél andere informatie kunnen verstrekken (of de bestaande informatie op een andere wijze voorstellen) , die belangrijk kan zijn voor de gebruiker. De projectgroep kiest ervoor om zoveel mogelijk nuttige informatie toe te voegen , ook als deze geen invloed meer hebben op de eindscores. Gezien het instrument evenwel zo snel mogelijk operationeel dient te zijn , zal voorrang gegeven worden aan die deellagen die op korte termijn geïmplementeerd kunnen worden . Hierdoor kan op korte termijn reeds een eenvoudige, maar toch nuttige NKK tot stand komen . Op langere termijn wordt het geheel dan uitgebreid en verfijnd . Het systeem zal binnen Vlaanderen een ongelijke kwaliteit vertonen omdat de BWK (totdat de geactualiseerde versie klaar is in 2005) niet overal hetzelfde kwaliteitsniveau haalt. Zowel de projectgroep als de stuurgroep (zie § 3) zijn overigens van oordeel dat de uitwerking van 3 Binnen de gebieden behorende tot de GNBS waarvoor er conflicten kunnen optreden met de GAS of waar het GIS-systeem op zich onvoldoende verklaring biedt voor de aanduiding van een gebied in de GNBS wordt er daarom manueel een verdieping van de criteria toegevoegd. De algemene lagen op Vlaams niveau en het fichesysteem vormen dan samen de Natuurkenmerkenkaart Deze is volledig in overeenstemming met de GNBS doordat de bijgewerkte fiches worden gebruikt binnen de gebieden behorende tot de GNBS. Figuur 1 vat de structuur samen 11:ntegratie per GNB5-vtek en deerbuilen per l TK-vlek feun1stische waarde . GIS syst eem voor g eh eel I / Lf. v. de vo rdering van d e BWK yer sl e 2 Vla<~nder I l STARTKAARTE N linlegnotoe pel l TK·vlek • kenmetken per Individ uele polygoon(= BWK·vlok) - ·al s geen ove reenstemming Iu ss en G IS· sysl ee m en GNBS; -vo or die gebleden binn en d e GN BS • lagere kwaliteit bu ften hel fiChegebied von de GNBS Oe hogere kwaliteit binnen het fichegebied waa r connieten te verw achten Zt)\ i verzekert de Opm ook nch os GNBS (nlel-geblodsdekkend) I f actuele 1. Abiotische context toestand - natuurwaarde a.h v . BWK biotoopzeldzaamhetd (afge leide Vlln de BWK -biotopen met interna tionaal belang ~ gebledsoebonden informatJe -natuu rwaarde van laaglandbeken kwetsbeomeld ~-. I !Juridisch en beleldskoder - gewestplan duinendecreet - gerangschiktlandschap - gebieden '" beheer (AN , ) terreinbeherende organasahes - gebieden met een miemattonale status - mestdecreet Systeemkenmerken : \j . . . . . overeenstemmln g met de GNBS recente of meer nauwkeurige ' totJsche of abk>tische lnformaUe retationete aspecten 1 N <~turc.enmk I ~ortvespidng na tte - droge gronden . aUuvia. veengron den . duinen - overslromlf1gsgebieden . kwe~ en brongebleden bodemvtekken waarop belangrijke biotoop (reficten) voorkomen 2 . B loUsche conte•t • Rode lijst-Hot spots e d - faunageschikthe1dskaarten (25 soorten) 3. Ouuname en optimale bescherming - buffers en enclaves in reservaten buffers en enclaves in kwetsbare zones • · Hlstor1sche context Natuurken merken kaart Figuur 1. Schematische weergaven van de Natuurkenmerkenkaart (NKK) met een aantal voorbeelden van samenstellende Jagen Meerwaarde ten opzichte van de GNBS De GNBS wordt niet uitgewerkt naar een waardering toe maar beschrijft de aanwezige ecosystemen en de acties die vereist zijn om deze te bewaren of te ontwikkelen . De NKK laat ook de natuurwaarde zien buiten deze gebieden. De meerwaarde van de NKK ten opzichte van de GNBS is dus dat de NKK gebiedsdekkend is voor gans Vlaanderen en de criteria die gebruikt werden voor de afbakening van de GNBS kunnen nagetrokken worden . Het werk dat reeds verzet werd voor de GNBS wordt zoveel mogelijk gebruikt (criteria, digitale lagen,... ). 3. Planning en organisatie 3.1. Structuur Een PROJECTGROEP ontwikkelt de methodologie en werkt de NKK uit: De projectgroep bestaat uit medewerkers van Instituut voor Natuurbehoud (Desiré Paelinckx, Kris Decleer, Carine Wils) , Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (Kris Vandekerkhove) , VLM (Dirk De Baere, Maarten Stieperaere, leger Jespers, Ria Gielis, Griet Celen, Evelyne Goemaere) en Afdeling Natuur (Els Martens, Valerie Goethals). 4 VLM (Dirk De Baere , Maarten Stieperaere , Zeger Jespers, Ria Gielis , Griet Celen, Evelyne Goemaere) en Afdeling Natuur (Els Martens, Valerie Goethals) . De projectgroep wordt geleid door Desiré Paelinckx. Hij levert ook de grootste inspann ingen bij het ontwikkelen van het concept. De eigenlijke realisatie gebeurt door Carine Wils , Zeger Jespers en Evelyne Goemaere. De projectgroep wordt met raad en daad bijgestaan door de projectteams "Gewenste Natuuren Bosstructuur" en "Biologische Waarderingskaart". Het geheel wordt begeleid door een STUURGROEP , die als taak heeft het kritisch doorlichten van de methodologie en van de voorgestelde criteria en het valideren van de scores en wegingsfactoren , Zij bestaat uit de Plenaire vergadering van de GNBS. 3.2. Planning en vereiste externe expertise Zoa ls in § 1 reeds aangehaa ld komt de NKK gefaseerd tot stand en dit zowel op inhoudelijk als ruimtelijk vlak. De inhoudelijke fasering komt tot uiting in verschillende vers ies . De ruimtelijke uitbreiding zal gelijke tred houden met de vordering van het areaal van de BWK, versie 2 en za l tot uiting komen door het toevoegen van een datum aan de versienummer. Onderstaand schema vat de relatie tussen inhoudelijke en ruimtelijke vordering samen en geeft de hoofdkenmerken ervan . Tabe/1 . Verschillende versies van deNKKen hun betekenis. VersieInhoudelijke Ruimtelijke component streefdatum datum (zie figuur 2) (1) hoofdkenmerken proefgebieden Eind 2000 (4) V0.1-2000 - bestaande 2 (kaartbladen 16 en 20) informatielagen (2) enkel integratie per Areaal BWK, versie 2 Apnl 2001 (5) V0 .1individuele polygoon zoals dit heden bestaat 4/2001 op eenvoud ige wijze V0 .1Areaal BWK, versie 2 à September oktober - geen fi chesysteem 10/2001 4/2001 2001 V0 .2-2001 - zoveel mogelijk Areaal BWK, versie 2 à Eind 2001 (3) informatielagen (3) 4/2001 V0 .2-2002 - integratie m.b.v. mul- Areaal BWK, versie 2 à Zomer 2002 (3) ticriteria-analyse (3) 4/2002 (of ineens - integratie tot grote ru imtelijke eenheden v1 .0?) eerste set fiches V1 .0-? Idem v0 .2 + zo volledig Areaal BWK, versie 2 à In functie van de 4/2002 mogelijke set fiches vordering VEN/IVON Volgende Actualisaties of nieuwe Uitbreiding areaal BWK, versie 2 GIS-lagen en fiches versies .. .. .. (1) lagen d1e InhoudeliJk onafhankeliJk ZIJn van de BWK worden op z1ch voor geheel Vlaanderen opgebouwd ; zij worden dan op het geëigende tijdstip "gehangen " aan de BWK-polygonen (§ 4.1) (2) + informatielagen die hiervan op eenvoudige wijze af te leiden zijn (3) afhankelijk van de mogelijkheden (en het tijdstip waarop dit mogelijk is) tot het inschakelen van externe deskundigen m.b.t. systeemkenmerken (hydrologie, bodemkunde, historische kaarten .. . ) en m.b.t. multicriteria-analyse (4) vooral uitgevoerd door Instituut voor Natuurbehoud (5) vooral uit te voeren door VLM en OC-GIS Vlaanderen 5 I ruimtelijke (geen BWK-versie 2) en de inhoudelijke (onvoldoende onderbouwing) tekortkomingen van het GIS-systeem opgevangen worden. informatie en Vooral de module "systeemkenmerken" bevat diverse lagen waarvoor een uitgebreide hydrologische en/of bodemkundige expertise noodzakelijk is. Noch het projectteam, noch de achterliggende instellingen bezitten hiertoe over voldoende expertise. De weinige hydrologen en bodemkundigen in deze instellingen kunnen wel instaan voor begeleiding van de studieopdrachten, maar hun takenpakket is reeds dermate overladen en de vereiste kennis is dermate specifiek dat zij niet kunnen instaan voor de opbouw van de bedoelde informatielagen. Een gelijkaardig probleem stelt zich t.a.v. het uitvoeren van multicriteria-analysen, noodzakelijk voor een gegronde en genuanceerde integratie van de diverse lagen (§ 5) . Deze materie is een wetenschap op zich en binnen de uitvoerende instellingen is daartoe onvoldoende expertise voorhanden. Het luik "historische contexf' van de systeemkenmerken kan momenteel (§ 4.3.4) kan momenteel enkel geïmplementeerd worden voor de bossen. Voor andere ecosystemen moeten de nodige GIS-lagen nog opgebouwd worden . Dit is een dermate tijdrovende bezigheid dat ook dit niet kan gerealiseerd worden zonder externe bijstand. - v0.1-2000 v0.1-4/2001 c=J v0.1-10/2001 c=J latere versies Figuur 2. Areaal van de verschillende versies van de NKK 6 4. Keuze en opbouw van de deellagen Bij de behandeling van de deellagen wordt telkens aangeduid in welke versie deze wordt geïmplementeerd en , in voorkomend geval, of hiertoe externe deskundigheid vereist is. 4.1 . Basisentiteit en basisprincipe codering van de lagen Als basisentiteit wordt ervoor gekozen de BWK-polygonen van de BWK-versi e 2 te gebruiken . Deze afbakening heeft immers een op het terrein waarneembare biologische en landschappelijke betekenis. Tevens vormt de BWK voor heel wat deellagen de basis én is er zelden informatie beschikbaar die een nog groter detail bevat. De basisentiteit van de Landbouwtyperingskaart, nl. de door de landbouwer in de MAPregistratie aangegeven gebruikspercelen , wordt hier niet gebruikt omdat: deze informatie niet gebiedsdekkend is (enkel MAP-plichtige landbouwers) ; zulk een gebruiksperceel in een aantal gevallen biologisch gezien versch illende zones bevat (mee r dan één BWK-polygoon) ; in biologisch minder interessante agrarische gebieden in veel gevallen van onderhavige lagen enkel informatie beschikbaar is voor een groep van gebruikspercelen , zodat het aanwenden van gebruikspercelen daar een overbodige detaillering en verzwaring van de GIS-operaties tot gevolg zou hebben. De GIS-lagen die een polygoonafbakening hebben die niet gebaseerd is op de BWK worden ineens voor geheel Vl aa nderen aangemaakt. Bij de implementatie in de NKK moeten deze evenwel ook aan dezelfde ruimtelijke basiseenheid opgehangen worden i.f v. de integ ratie van de verschillende lagen (§ 5). Dit gebeurt op basis van het procentueel aandeel van hun overlap (tabel 2). Tabel 2. Relatie tussen een individuele informatielaag en de basisentiteit (BWK-polygoon) % aandeel van overlap van kenmerk met Toekenning kenmerk aan BWK-polygoon BWK-polygoon >40% Kenmerk wordt toegekend <40% Kenm erk wordt niet toegekend Geopteerd wordt de deellagen (kenmerken) een numerieke codering te geven om het combineren van , en rekenen met combinaties van lagen te vereenvoudigen . Hierbij wordt volgende codering toegepast: Code 0 1 2 3 4 "betekenis" Geen of onvoldoene informatie Minder belangrijk voor natuur en bos Vrij belangrijk voor natuur en bos Belangrijk voor natuur en bos Zeer belangrijk voor natuur en bos Hierbij is het mogelijk dat een bepaalde laag slecht 2 codes krijgt (" af- of aanwezig"), b.v . vertaald in ·'1", resp . "4") . Dergelijke werkwijze houdt meteen een weging in van het belang van de diverse deellagen en hun deelinformatie. In principe zou die weging bij het "scoren" van de deellagen achterwege kunnen blijven omdat het "wegen inherent deel uitmaakt van de nagestreefde multicriteria-analyse (zie § 5) . De projectgroep is evenwel van oordeel dat het de hier gevolgde werkwijze belangrijke voordelen heeft: 7 • • bij de versies 0.1 is het niet haalbaar multicriteria-analysen toe te passen ; het "eenvoudig combineren " van deellagen vereist dat die deellagen t.o.v. elkaar gewogen worden (i n wezen kan de gevolgde werkwijze van de versie 0.1 gezien worden als een eenvoudige multicriteria-analyse); het systeem wordt hierdoor gebruiksvriendelijker; de gebruikers zien meteen bij het raadplegen van een individuele laag waar, in algemene termen , de natuurbe langen voor het betreffende kenmerk gesitueerd zijn Wanneer van een bepaalde deellagen de "betrouwbaarheid" als lager ingeschat worden t.o.v. de overige dan wordt dit aangeduid in de gebruikshandleiding . 4.2 Module "actuele natuurkenmerken" Actuele natuurwaarde van äe terrestrische systemen (incl. plassen, .. .) (BWKwaardering) Vanaf versie v0.1-2000 In de BWK bevatten veel vlakken meer dan één karteringseenheid. Deze karteringseenheden kunnen op zich een verschillende actuele natuurwaarde bezitten . Nochtans is het noodzakelijk elk vlak één actuele natuurwaarde te geven . Na vergel ij king van 3 alternatieve benaderingen (de waardering van de BWK zelf overnemen , een interpretatie geven aan de uit de BWK afgeleide natuurgerichte grondgebru ikskaarten . methode zoals gevolgd bij de kwetsbaarheidsanalysen) beslisten de project- en stuurgroep te kiezen voor de BWK-waardering zelf, omdat deze het best de situatie op terrein weergeeft . Code Waardering BWK Voorbeelden Intensief agrarisch gebied of bebouwd gebied 1 m Graslanden met verspreide natuurwaarden die 2 mw enkel tot de "w-reeks" behoren ; b.v. hp + hu 0 , complexen met bomenrijen , ... 3 w, mwz, mz Aanplanten allerlei , ruigten , graslanden met belangrijke verspreide natuurwaarden (excl. Enkel bomenrijen) , akkerkruidakkers , wz, z Alle halfnatuurlijke biotopen 4 Op termijn kan overwogen worden om niet met de eindwaarde van de BWK, maar met de opgemeten data van de BWK te werken (berekende zeldzaa mheid § 4.2 .3, kwetsbaarheid § 4 .2.9, vervangbaarheid). = = Actuele natuurwaarde van laaglandbeken Vanaf versie v0.1-2000 Belangrijk is dat alle waterlopen met een structuurkwaliteit op zich een CODE 4 krijgen. goede waterkwaliteit en/of een goede De omgeving van die waterlopen hoort bij de systeemkenmerken . Probleem is dat momenteel enkel voor geklasseerde waterlopen op een stelselmatige wijze informatie voorhanden is. Deze hiaten moeten opgevuld worden mbv fiche-informatie . Op termijn kan onderzocht worden of dit hiaat op te lossen is via het koppelen van de beschikbare informatie over de verspreiding van de beekschaatsenrijder (bovenlopen met 8 een goede waterkwaliteit) kan gekoppeld worden aan aan het in opbouw zijnde bestand (AWZ) van niet geklasseerde waterlopen Biotoopzeldzaamheid Vanaf versie v0.1-2000 Dit criterium is weliswaar ook een afgeleide van , en wordt opgehangen aan de BWK, maar het geeft andere informatie. Het is evenwel geen onafhankelijk criterium. CODE 1 2 3 4 Zeldzaamheid zoa ls gedefinieerd in het Natuurrapport 99 , tabel 2.2 Alle karteringseenheden die niet tot onderstaande categorieën behoren "Minder algemeen" tot "vrij zeldzaam" (1 ) "zeldzaam" "Zeer zeldzaa m" tot "nagenoeg niet voorkomend" (1) deze categone 1s m het Natuurrapport '99 met volled1g ; voor het Natuurrapport 2001 za l d1t aangevuld worden, wat kan dankzij de natuurgerichte grondgebruikskaarten Natura-2000 biotopen (internationaal belang) Vanaf versie v0.1-2000 Dit criterium is weliswaar ook een afgeleide van , en wordt opgehangen aan de BWK, maar het geeft andere informatie. Het is evenwel geen onafhankelijk criterium . Het geeft een andere invulling dan de laag "habitatrichtlijngebied" in de module "juridisch en beleidskader" . Hier gaat het niet over de beleidsmatig of juridisch afgebakende gebieden, wel over het fe it of het biotoop zelf al dan niet in de lijst van Natura-2000 biotopen vo orkomt of niet. Natura2000-biotoop (kaart van habitatwaardige biotopen in Vlaanderen) (1) (1) werkkaart IN (zowel buiten als binnen habitatrichtlijngebieden) ; hiertoe werd de lijst uit het Natuurrapport '99 aangepast (deze is nl. ten dele fout en onvolledig) Opmerking : Aanvankelijk werden ook de "habitats in vogelrichtlijngebied" hier bijgevoegd. In tegenstelling tot de beide andere lagen gaat het hier echter enkel over een aantal biotopen binnen de afgebakende vogelrichtlijngebieden, zodat het hier niet om een lauter biologisch element gaat, maar ook de juridische context hierbij betrokken wordt. Tevens komen de meeste (zoniet alle) van de betreffende biotopen ook voor in de beide wel gebru ikte lagen . Om die reden werd beslist de habitats binnen vogelrichtlijngebied enkel als een juridische instrument te zien. Wetlands volgens Ramsar (internationaal belang) Vanaf versie v0.1-2000 Wetlands zoals omschreven in de Ramsarconventie (1) 9 Actuele faunistische waarde Faun·stische waarde op gebiedsniveau Vanaf versie v0.1-2000 Soortverspreidingsgegevens zijn in de praktijk enkel beschikbaar per hok (vaak 4 x 4 km 2 voor diersoorten) . In deze vorm zijn die gegevens niet geschikt om uitspraken op gebiedsniveau te doen . De vertaling ervan naar gebiedsniveau gebeurd t.b .v. de opmaa k van de BWK, versie 2, waarbij bijkomende expertkennis .én meer gedetailleerde verspreidingsgegevens van de betreffende gebieden geïntegreerd worden (PAELI NCKX et al. in prep) . Hierbij worden toevalsfactorenen (bv. geïsoleerde populaties of occasionele waarnemingen van Rode lijst soorten) uitgefilterd . ~ODE IBWK-faunakaart (1) (1) enkel beschikbaar voor het BWK, versie 2.1 areaal Er is ook een ruwe kaart van de weidevogelgebieden , maar deze wordt hier niet aangewend vanwege het feit dat het belang van een gebied voor weidevogels , getoetst aan de huidige situatie , mede aan de basis ligt van de BWK-faunakaart. Faunistische waarde op een hoger integratieniveau Vanaf versie v0.2-2001 Soortverspreidingsgegevens op zich worden wel in de NKK ingebouwd. Dit kan op 2 manieren: op het ogenblik dat de polygooninformatie geïntegreerd wordt tot grotere entiteiten ; die grotere entiteiten benaderen immers dichter het schaalniveau van de soortverspreidingsgegevens én van het leefgebied van vele diersoorten; op het niveau van het blok "systeemkenmerken"; hier betreft het de ligging (horizontale landschapsecologische relaties) in een faunistisch belang rijke omgeving ; Hierbij wordt gedacht aan : biodiversiteits- en Rode Lijst-hot spots ; verspreiding van kritische soorten voor bepaalde omstandigheden (b.v. kritische soorten voor goede roofvogel- of weidevogelgebieden). Dit luik zal verder tot stand komen door samenwerking met de cel "Populatie en verspreidingsecologie" van het Instituut voor Natuurbehoud . Grote aaneengesloten oppervlakten natuur- versnippering Vanaf versie v0.2-2001 In géén van boven- of onderstaande criteria wordt rekening gehouden met een oppervlaktecriterium . Een klein heiderelict krijgt eenzelfde score als een gelijkaardige grote vlek heide. Zowel de aanwezigheid van grote oppervlakten van specifieke biotopen (biotoopgroepen) als van "natuur'' in het algemeen is belangrijk. Ook gebieden met een hoge concentratie aan waardevolle , maar versnipperde natuurrelicten komen onvoldoende, of slechts onrechtstreeks, tot uiting in de overige informatielagen . 10 CODE 3 . 4 Individuele lagen Grote aaneengesloten oppervlakten 'natuur s.l." Gebieden met een hoge concentratie aan waardevolle versnipperde natuurrelicten Grote aaneengesloten oppervlakte heiden of moerassen of halfnatuurlijke tot soortenrijke cultuurgraslanden of hoogwaardige loofbossen of ... Mogelijk resulteren bovenstaande of andere informatielagen uit de lopende onderzoeken rond versnippering (NARA-team). IBW-Iaag "goed ontwikkelde bosecosystemen" Vanaf versie v0.2-2001 Op basis van de integratie van "l:l istorisch permanent bos", beschikbare informatie over oude relicten in valleibossen en bosoppervlakte is het mogelijk de bedoelde laag af te leiden . Score: 4 Na gericht onderzoek kan ook gepoogd worden die naaibossen met hoge actuele natuurwaarden in de bossfeer een opwaardering te geven (de ru imtelijke informatie hiertoe ontbreekt momenteel) Actuele kwetsbaarheid voor verschillende ingrepen Vanaf versie v0.2-2001 Hoewel de nu beschikbare kwetsbaarheidskaarten volledig afgeleid zij n van de BWK werd beslist deze toch als dusdanig op te nemen omdat: zij de BW K op een andere wijze voorstellen én als dusdanig andere informatie geven ; later eventuele kwetsbaarheidskaarten die niet (alleen) op de BWK gebaseerd zijn gemakkelijker in het systeem te implementeren zijn. De kwetsbaarheidskaarten t.a.v. diverse ingrepen worden individueel in de NKK ingevoerd omdat op die wijze de aard van de kwetsbaarheid steeds achterhaald kan word en . 4.3 Module "systeemkenmerken" De systeemkenmerken zijn een hulp bij de integratie tot ruimtelijke zones , alsook om gelijkwaardige waardevolle systemen te ontdekken en om buffers af te bakenen . 4.3.1 Abiotische context Vele abiotische systeemkenmerken worden afgeleid van de bodemkaart. Hoewel de bodemkaarten voor een aantal parameters (vooral drain age kl assen) verouderd zijn, vormen zij de enige beschikbare basis voor onderhavige benaderingen (zie § 4.3.1.1 ). Hierbij wordt niet alleen reken ing gehouden met extreme abiotische omstandigheden (bv. nat versus droog, voedselarm - voedselrijk) . Natuurwaarden hangen wel vaak samen met extreme milieuomstandigheden , maar ook "normale" milieuomstandigheden bezitten hun eigen specifieke natuurwaarden. Deze laatste doelstelling wordt bere ikt via de laag "bodemvlekken waarop belangrijke biotoop(relicten) kunnen voorkomen". 11 Lagen "natte gronden" en "droge gronden (incl. duingronden)" anno jaren '50 - '60 (inclusief "veengronden" en "profielloze duingronden") Vanaf versie v0.1-2000 Gezien het veldwerk van de bodemkaarten ruwweg dateert u1t de periode 1947 - 1965 mogen onderstaande lagen , gebaseerd op de drainageklassen van de bodemkaarten , niet zondermeer als een weergave van de actuele toestand beschouwd worden . Het betreft dus een deels historische toestand omdat: • op vele plaatsen na de opmaak van de bodemkaart nog hydrologische ingrepen gebeurd zijn; • de drainageklassen van de bodemkaart zijn ten dele opgesteld a.h .v. gleyversch iin selen (bv . klassen h en i) ; de ouderdom hiervan is niet zondermeer te achterhalen ; de hoge grondslag liggen kunnen historisch zijn zodat zelfs op het grondwatertafels die eraan t~n ogenbl ik van de opname van de bodemkaart de reële gemiddelde hoogste grondwatertafel dieper zit ; • de drainageklassen opgesteld a.h .v. de reductiehorizont (e , f, g en veengronden en gronden met een veensubstraat) geven wel de toestand in de periode van de aanmaak van de bodem kaart . Dit doet niets af van hun waarde als systeemkenmerk (mag een historische referentietoestand zijn) , maar het is essentieel dat de gebruiker zich hiervan bewust is bij de verdere interpretatie . Inhoud laag CODE Natte gronden 2 en 3 veengronden Droge gronden 2 en profielloze 3 duingronden I Selectiecriterium uit bodemkaart (1) Drainageklasse (3) .e., .i ., .1. , .F., .G . .f. ' .g. (2) textuur Alle V-bodems ; Gronden met veensubstraat (v-serie ) een .a., .b., .B., .c. Alle X-bodems (=duine n) (1) vooral op bas1s van commentaren van D. Ronse en H. Mestdagh ; ook W. Huybrechts . D. Boeye en B. Aubroeck gaven commentaar op het initiële voorstel (afleiden van hydrologische uit de bodemkaart) (2) de selectiecriteria zijn niet toepasbaar in de polderstreek; voor die streek dient de methodologie verder uitgebreid in overleg met bodemkundigen (3) onafhankelijk van textuur Kalkrijke droge bodems Vanaf versie v0.1-2000 CODE Inhoud laag Kalkrijke droge 4 bodems Selectiecriterium uit bodemkaart (1) (2) UAM =complex van klei, leem en mergel N = krijtbodems Gdb = stenige leemgronden met silex (Voerstreek) - bijmenging (1) mededeling K. Scheldeman (2) nog te onderzoeken : loessgronden van het type Ab zijn meestal ontkalkte gronden , maar kunnen op de geërodeerde koppen of aan holle wegen echter ook nog kalk bevatten ; kan dit GIS-matig benaderd worden? 12 Kustduinen Vanaf versie v0.1-2000 IKustduinen Bodemvlekken waarop belangrijke biotoop(relicten) kunnen voorkomen Vanaf versie v0.2-2001 Hierbij wordt ervan uitgegaan dät zones waar bepaalde biotopen aanwezig zijn (al dan niet als relict) hoge kansen hebben tot herstel van die biotopen. Als dusdan ig is het belangrijk die gebieden af te baken met gelijkaardige abiotische kenmerken . De bodemkaart is hiertoe momenteel het enige geschikt instrument. Bedoeling is om vanuit de BWK (actuele natuurwaarde) te zoeken naar aanliggende zones met gelijkaardige bodemkenme rken . Hierbij wordt vertrokken vanuit de set indicatiegetallen voor infiltratie-kwel , vocht , zuurtegraad , trofie-indicatie en ziltgehalte zoals die voor elke karteringeenheid bestaan (toepassing van Ellenbergsysteem op karteringseenheden via best professional judgement). Alle BWK-vlekken waarin karteringseenheden voorkomen die tot een vooraf bepaalde range behoren worden geselecteerd . Uit de bodemkaart worden dan alle onderliggende vlekken gehaald. CODE 2 3 Bodemvlekken waarop belangrijke biotoop(relicten ) kunnen voorkomen met indicatiegetal wijzend op gemiddelde kansrijkdom voor natuur (b.v. tratiegetal 4 tot 6) Bodemvlekken waarop belangrijke biotoop(relicten) kunnen voorkomen met indicatiegetal wijzend op hoge kansrijkdom voor natuur (b .v. tratiegetal 1 tot 3) Een andere werkwijze (afzonderlijke laag) kan geput word en uit het VLINA-project "verspreiding en evolutie van de botanische kwaliteit van ecotopen ". De zeldzaamheid van ecotopen is hier gerelateerd aan fysische kenmerken . Er dient gepoogd te worden deze (al dan niet volledig) te vertalen naar bodemtypes van de bodemkaart. De natuurwaarde van dennenaanplantingen op intacte podzo l is vergelijkbaar met intacte heide en dit zowel omdat hier grote kansen zijn voor heideherstel als vanwege het feit dat dergelijke bossen natuurwaarden kunnen bezitten die vergelijkbaar zijn met loofbosecosystemen . Lagen af te leiden uit de "Overstromingskaart" (opdracht AWZ) Vanaf versie v02-2001 CODE 3 Alluviale en colluviale gronden Actieve overstromingsgebieden 13 Overige lagen Ten vroegste vanaf v02-2001 ; inbreng van exte rn e deskundigen ve reist CODE 3 Voor de ecoregio zeldzame bodems (3) Gradiëntrijke milieus qua textuur, vochtigh eid en reliëf en zones met hoge diversiteit in abiotische kenmerken 4 Kwelgebied volg ens kwel- en infiltratiekaarten (1) Aanwezigheid van bronnen (2) .. (1) enkel beschtkbaar voor Demer-, Otjle- en Netebekken; deze kun nen zonder extern e deskundigheid in v02-2001 geïmplementeerd worden, op vrij korte termijn zou deze laag kunn en uitgebreid worden door het verzamelen en Interpreteren (deskundige inbreng vereist) van diverse meer lokale (eco)hydrologische studies; gebiedsdekkende kaarten voor de rest va n Vlaanderen zijn enkel op middenlange termijn haalbaar; (2) inventaris van de bronnen van VVWF (3) opgenomen omdat onder dergelijke omstandigheden vaak, ook op Vlaams nivea u. zeldzame biotopen voorkomen. 4.3.2 Biotische context Vanaf versie v02-2001 CODE 3 Ind ividuele deell agen Fa unageschiktheidska arten (= potenties voor vestiging faunaelement) (1) Biodiversiteits-hot spots en Rode-lijst hot spots(2) (1) Uitgewerkt voor 25 soorten; verdere selectie op bas1s van rol tn NKK (bv . Rode lijst soorten , indicatorsoorten voor specifi eke omstandigheden (2) hier betreft het de ligg ing van een niet bebouwde pol ygoon in een omgev ing met een bijzonder hoge soortenrijkdom in het algemeen of de aanwezigheid van talrij ke Rode Lijst-soorten (zie ook § 4 .2 .6) 4.3.3 Duurzame en optimale bescherming Vanaf versie v02-2001 CODE Individuele deellagen Buffers en enclaves in erkende of staatsnatuurrese rvaten (*) Buffers rond actueel kwetsbare zones Voorgestelde buffers in kader van de MAP-opdracht (buffers rond eutrofiëringsgevoel ige habitats in voge lrichtlij ngebieden) Inventaris van gronden langs waardevolle waterlopen .. (*) Als defm1t1e van enclave moet deze gehanteerd worden als 1n het kader van het MA P; evenwel was er toen géén goed digitaal bestand om die enclaves af te bakenen , zodat een herwerking ervan aanbevolen is; 3 Zones die palen aan , of een enclave vormen in , actueel kwetsbare gebieden beïnv loed en deze gebieden nadelig . Als dusdanig is het belangrijk buffers in het systeem op te nemen . Bij de buffers rond actueel kwetsbare zones wordt ervoor ge kozen de nodige buffers t. a.v. diverse ingrepen in eerste instantie individueel te gebruiken . Er kan gedacht worden aan een gefaseerde buffering : b.v. 5 m (cfr. Waterlopen in MAP) tot 14 een ecologisch zinvolle buffer (varieert i.f.v. de ingreep), ... , zodat eventueel verschillende gewichten i.f.v. de grootte van de buffer kunnen toegekend worden . Inventaris van gronden langs waardevolle waterlopen In functie van het behoud en/of de ontwikkeling van de in § 4 .2.2 bedoelde waardevolle waterlopen is het belangrijk een strook erlangs eveneens een natuurwaarde te geven (onafhankelijk van de waarde ervan t.g .v. andere criteria) . Hiertoe worden de BWK-vlakken die niet uit bebouwing bestaan én die palen aan de waterloop geselecteerd . Te grote BWKvlakken worden "afgeknipt" op de rand van het alluvium (zie § 4.3 .1). 4.3.4 Historische context Historisch permanent aanwe-zig bos Vanaf versie v02-2001 Het IBW bouwt momenteel de nodige bestanden op om "historisch permanent aanwezig bos" af te bakenen en om plaatsen aan te duiden waar in de loop van de 20ste eeuw dergelijk bos verdwenen is. Voor bossen is dit kenmerk essentieel voor het optreden of herstellen van vegetatiekundig goed ontwikkelde bossen (cfr. de problematiek van de zogenaamde "oude bosplanten"). CODE ~ 4 historisch permanent aanwezig bos Historische informatie over andere biotopen Ten vroegste vanaf versie v1.0-2002, vereist externe bijstand Voor andere biotopen is historische informatie eveneens belangrijk, bv. in verband met de aanwezigheid van zaadvoorraden . 4.4 Module "juridisch en beleidskader" Bij het juridisch en beleidskader horen : Lagen die op zich juridisch zijn vastgelegd (b.v. afbakening habitats in vogelrichtlijngebied volgens BVR 20 .12.95 en 11 .07 .98) ; Vertaling van juridische instrumenten naar een ruimtelijke context (b.v. ligging van biotopen met verbod op vegetatiewijziging) ; Beleidsintenties met, of vertaald naar, een ruimtelijke context (bv. militaire domeinen met beheersprotocol met Afdeling Natuur); Voorstellen van afbakeningen die opgemaakt zijn op verzoek van het beleid , maar waarvoor momenteel nog geen initiatieven genomen zijn naar implementatie (b.v. geelgroenlaag MAP) ; Afbakeningen die op het vlak van eigendomsstructuur en/of beheer in realiteit een natuurgerichte bestemming en beheer hebben (b .v. natuur- en bosreservaten) . Merk op dat een aantal lagen (geelgroene en groene gewestplanbestemmingen en vogelrichtlijngebieden) verschillend gecodeerd zijn i.f.v. maatregelen in het kader van het MAP. 15 Gewestplan geïntegreerd met MAP- wetgeving m.b.t. groep Natuur (één laag) Vanaf versie v01-2000 Code 1 2 3 4 . Bestemming + bemestingsbeperking Wijze van implementatie (1) Alle overige bestemmingen (incl. bebouwing in Rest van Vlaanderen geelgroene en groene gewestplanbestemmingen) Geelgroene bestemmingen (2) met MAP = Bestand "geelgroengew_2000 ", codes geon* maximale bemesting Bosuitbreidingsgebieden (4) Bestanden gewplan , code 0880 Bestanden gewplan , code 1601 in Overstromingsgebieden volgens gewestplan kolom "extra" Ontginningsgebieden niet natuurontwikkeling of Bestanden gewplan, code 1212 en 1231 bosgebied als eindbestemming Landschappel ijk waardevol agrarisch gebied en Bestanden gewplan , codes 0901 landschappelijk waardevolle gebieden (andere en 1604 dan agrarische) Groene gewestplanbestemmingen (3) met MAP Bestand "g roenlenperc", code gro = ontheffing Buffer en parkgebieden en groen- en Bestanden gewplan , codes 05* , bosgebieden met (bijzonde re) aanvullende 06* , 0730, 0731 , 0732 , 0733 , 0736 , 0737 , 0830 voorschriften "geelgroengew_2000 ", Geelgroene bestemmingen (2) met MAP = 2 Bestand GVE en 2 GVE + 100 en niet akker noch codes gen *, gez*, gei* grasland (3) met Bestand "groenlenperc", codes gri Groene gewestplanbestemmingen MAP = 2 GVE en 2 GVE + 100 en niet akker en grn noch grasland "groengebied" (code 0700) niet in de groep Bestanden gewplan , code 0700 Natuur van het MAP vallend Militaire gebieden met protoco l met Afdeling Combinatie bestanden gewplan , 1400 Natuur code met lijst van protocolgebieden Recente groene gewestplanwijzigingen , nog Hulpbestand "groen-teb" niet in MAP geïmplementeerd .. - w1ldchart; biJ selectles op bestanden gewplan zowel select1e op hoofdcode als op grondkleur en veld "extra" (2) geelgroene gewestplanbestemmingen = valleigebieden , agrarische gebieden met ecologische waarde en agrarische gebieden met bijzondere waarden ; de verschillende bemestingsnormen zijn een voo rstel naar het beleid toe , maar werden nog niet geïmplementeerd op terrein ; (3) hier worden de groene gewestplanbestemmingen beperkt tot de R, N, natuurontwikkelingsgebieden , bosgebieden , bosgebieden met ecologische belang ; de overige groene gewestplanbestemmihngen worden afzonderlijk gezet in bovenstaande tabel omwille van de relatie met het MAP ; de verschillende bemestingsnormen zijn deze zoals ze op terrein geïmplementeerd zijn na het doorlopen van de verificatieprocedure (4) lage score omdat normalerwijze het grondgebruik niet bos is; na bosaanleg wordt het in principe bosgebied (1) 16 Waterwingebieden en bemestings beperkingen Vanaf versie v01-2000 Rond oppervlaktewater- en grondwaterwingebieden zijn beschermingszones voorzien . Bepaalde daarvan vallen onder bemestingsbeperkingen . In de type 1 zones rond grondwaterwinningen is elke vorm van bemesting uitgesloten . Om die reden , ook al zijn hier belangrijke hydrologische invloeden aanwezig, zijn dergelijke zones belangrijk voor natuur. In de overige zones met bemestingsbeperkingen zijn de toegelaten hoeveelheden bemesting relatief hoog voor hoogkwalitatieve natuur (bv. 200 kg organisch + 200 kg anorganisch voor grasland). Toch hebben deze eveneens hun belang voor natuur. Code Aard 1 Wingebieden zonder bernestingsbeperkingen 2 Wingebieden met bemestingsbeperking 4 . . Wingebieden zonder bemesting . .. Wijze van impementeren (VHA- , bestanden (1) OWMIN : zone_code =Ben C WW200005 : mapwwin = 0 I OWMIN : zone code= A en A* I WW200005 : mapwwin = 2 en 3 WW200005: mapwwin = 1 I I (1) d1g1tale veetonele bestanden van de Vlaamse hydrologische atlas , toestand 13/06/200 Reservaten in beheer bij overheid en private organisaties (1) Vanaf versie v01-2000 (3 lagen) Laag 1 Code 2 2 3 3 4 Aard en van erkende Uitbreidingsperimeters Vlaa mse natuurreservaten Voorkoopperimeters van erkende en Vlaamse natuurreservaten Vlaamse , erkende of private reservaten Gemeentelijke en provinciale reservaten (1) Eigendommen afdeling Natuur (nog niet als Vlaamse reservaat erkend) Bestanden Up2000v6 Vp2000v6 Bestanden reservaatgrens * ( I ) onvolledig Domeinbossen en bosreservaten Vanaf versie v01-2000 (afzonderlijke lagen) Code Aard 4 Eigendommen Afdeling Bos en Groen 4 Bosreservaten Bestanden Bestanden boskartering Bosres0999 17 Vogelrichtlijngebieden geïntegreerd met MAP (1) Vanaf versie v01-2000 Code 1 2 4 Aard Overige gebieden binnen de perimeters van de beschermde niet integraal vogelrichtlijngebieden Habitats met maximale bemesting 1n alle vogelrichtlijngebieden Habitats met bemestingsbeperking of zonder bemesting in alle vogelrichtlijngebieden Habitats binnen vogelrichtlijngebieden , excl. deze afgebakend in BVR 20 .12.95 en 20.10.96 - I Wijze van implementeren Bestand "vogrich1 099" na aftrek van I onderstaande I I II Mapvi_2000 , code viont* Maphab 2000 , code voont* I Mapvi_2000 , code vin *, viz*,vii * Maphab 2000, code von* , voz* , voi* Vglrhab-versie02 , code h*, met in I vlakken van de aftrek I bovenstaande 2 categorieën " (1) de verschillende bemesttngsnormen ZIJn een voorstel naar het beletd toe , maar werden nog ntet geïmplementeerd op terrein (2) dus wel binnen de perimeter van de vogelrichtlijngebieden , maar niet juridisch afgebakend als habitat in uitvoering van het MAP-decreet (beide vermelde besluiten ); de juridisch afgebakend e habitats maken deel uit van de vermelde MAP-lagen; Vegetatie onderhevig aan vergunningsplicht of verbod op vegetatiewijziging Vanaf versie v02-2001 Nog uit te werken Overige Vanaf versie v01-2000 (afzonderlijke lagen) Code Instrument 4 Ramsargebieden 4 Habitatrichtlijngebied 4 Beschermde duinen volgens duinendecreet Bestand ramsar Hrlvlaanderen def Duinendecreet2 Overige te implementeren indien elders opgebouwd voorlopig lage score omdat onderscheid tussen beschermde landschappen met goede en minder goede beschermingsvoorwaarden voor behoud van natuur nog dient gemaakt 18 5. Integratie van de lagen 5.1 Integratie van de lagen tot één score per individuele polygoon Vanaf versie v0.1-2000 Om te komen tot een doorzichtig openklapbaar systeem gebeurt de integratie van de scores van de individuele deellagen in twee stappen : een eerste integratie voor alle lagen (kenmerken) voor elk van de 3 modules, dus voor "actuele natuurkenmerken", "systeemkenmerken" en "juridisch en beleidskader"; een tweede integratie van de geaggregeerde hoofdkenmerken. Op termijn (versie 0.2, mits inbreng van externe deskundigheid) is het de bedoeling om de eerste stap (i ntegratie binnen modules) uit te voeren via multicriteria-analyse (zie § 3.2). Ee n probleem is dat bij multicriteria-analyse in principe de deellagen onafhankelijk moeten zijn. Op korte termijn is multicrieteria-analyse niet haalbaar en wordt de integratie op een "eenvoudige wijze" uitgevoerd . Hierbij worden twee benaderingswijzen gehanteerd , namelijk het gebruik van de maximale score binnen de module en de gemiddelde waarde . Enkele voorbeelden illustreren enkele problemen i.v.m. het combineren van lagen : • Moet b.v. een akker (code 1) in een faunistisch belangrijk gebied (code 4) als eindscore voor "actuele natuurwaarde" 4 (scenario maximum) of 2,5 (scenario gemiddelde) krijgen? • Een vlek met 1x4 is iets anders dan één met 1Ox4 (of iets nu voor maar één kenmerkt goed scoort of voor talrijke blijft hetzelfde als enkel maximum genomen wordt); dit is géén probleem als de drie hoofdkenmerken bijeengepakt worden , wel bij de bepaling van de score per hoofdentiteit In plaats van de op termijn nagestreefde multicriteria-analyse werd ook overwogen te werken met een beslissingsmatrix . De stuurgroep is evenwel van oordeel dat dit niet wenselijk is , omdat het aantal mogelijke combinaties zeer groot is, waardoor de doorzichtigheid en reproduceerbaarheid van het systeem in het gedrang komt. Het combineren van de 3 module-scores tot één score per polygoon gebeurt wel m.b.v. een beslissingsmatrix. Met de stuurgroep is voorgesteld onderstaande beslissingsmatrix uit te proberen: Actuele natuurwaarde I systeemkenmerken juridisch Eindscore (1) Allebei 1 1 1 Allebei 1 2 2 (2) Allebei 1 3 of 4 3 (3) Eén van beide 2 1 of 2 2 Eén van beide 2 3 of 4 3 Eén van beide 3 1, 2 of 3 3 Een van beide 3 4 4 Een van beide 4 1, 2, 3 of 4 4 .. (1) algemeen pnnc1pe: module JUridisch telt normaal slechts voor de helft mee t.o .v . de andere modules en kan de score van beide andere modules niet verlagen (2) bv. akker zonder opwaardering voor systeemkenmerken in uitbreidingsperimeter of geelgroene gewestplanbestemming of waterwingebied (beide zonder bemestingsbeperkingen) (3) b.v. akker zonder opwaardering voor systeemkenmerken in aankoopperimeter of onder nulbemesting of in reservaat 19 De stuurgroep is namelijk van mening dat voor de onderbouwing van de GNBS en voor het aanreiken van een instrument t.b.v. sectoriële overleg en de ruimtelijke ordening het (huidige) juridische kader niet even sterk mag doorwegen als het geheel van actuele waarden en syteemkenmerken . 5.21ntegratie van de individuele polygonen tot een grotere ruimtelijke entiteit Vanaf versie v0.2-2001 Om over grotere gebieden sneller een eerste indruk te krijgen wordt overwogen de individuele polygonen te generaliseren tot grotere entiteiten . Het bepalen van deze grotere ef]titeiten is een probleem op zich . Aanvankelijk werd gekozen , gezien de tweeledige doelstelling (onderbouwing GNBS en vergelijking met de LBTK), voor 2 integratiewijzen: Een integratiewijze met dezelfde ruimtelijke integratieentiteiten als in de LBTK, m.a.w. gebaseerd op stratenpatronen en gewestplangrenzen ; deze benadering is grosso modo enkel zinvol voor het agrarische areaal op het gewestplan en voor de daarin ingesloten kleinere entiteiten (buiten de agrarische gewesplanbestemmingen is alles samengevoegd tot één geheel "niet agrarisch"); Een integratiewijze waar als ruimtelijke integratieentiteit de vlekken van de GNBS worden. Géén van beide is gebiedsdekkend voor Vlaanderen . Daarenboven is de keuze van de integratieentiteit erg bepalend voor het uiteindelijke kaartbeeld. Voor een opbouw van een objectief toetskader van de ruimtelijke ordening of van een bepaald beleidsinstrument (in casu de GNBS) is het juist belangrijk niet de huidige gewestplangrenzen (LBTK) noch de grenzen van de GNBS te gebruiken. Hierdoor zou het kaartbeeld te veel in bepaalde richtingen geduwd worden . Om die redenen is de stuurgroep van oordeel dat het de voorkeur verdient te werken met een stelselmatig raster over geheel Vlaanderen (b.v. 4x4km-hokken ). Dit heeft het bijkomende voordeel dat het integreren van soortverspreidingsgeg evens (zie § 4.2.5) op dit niveau vereenvoudigd wordt (raster =UTM-hokken). Deze werkwijze heeft dan weer als nadeel dat kleinere eenheden natuur in het geïntegreerde kaartbeeld niet of nauwelijks tot uiting komen . De te volgen werkwijze zal verder proefondervindelijk getoetst worden, waarbij ook het alternatief "niet tot grote ruimtelijke entiteiten integreren" meegenomen wordt. De integratie van de scores van de individuele polygonen binnen één ruimtelijke integratieentiteit gebeurt analoog aan deze van de LBTK, namelijk: Score ruimtelijke integratieentiteit individuele polygonen = het gewogen gemiddelde van de scores van de Het gewogen gemiddelde wordt bekomen door rekening te houden met het procentueel aandeel in oppervlakte van een gegeven klasse binnen de ruimtelijke integratieentiteit Zo wordt rekening gehouden met b.v. een hoog aandeel bebouwing of intensief agrarisch gebied binnen de integratieentiteit 20 6. Vergelijking met de Gewenste Natuur- en Bosstructuur (GNBS) Zolang de NKK niet volledig af is, d.w .z. zolang niet alle noodzakelijkeGIS-lagen én niet alle noodwendig geachte "fiches GNBS" geïmplementeerd zijn in de NKK, is het noodzakelijk een vergelijking van het ontwerp NKK met de GNBS te maken. Dit geldt dus voor al le ontwerpversies van de NKK (versies 0.*) . Hierbij geldt dat als de eindscore van de ruimtelijke integratieentiteit (volgens vl ekken GNBS ) hoog is (2 of meer) : die vlek aan de basis ligt van de opname van het gebied in de GNBS ; bij score 3 of meer het GIS-systeem van het ontwerp NKK voldoende informatie bevat voor de onderbouwing (de fiches kunnen nog andere inform atie geven , maar de onderbouwing is reeds voldoende) ; bij score 2 tot < 3 het GIS-systeem mogelijk voldoende informatie bevat , maar de fiches mogelijk belangrijke aanvullende informatie bevatten om tot een hogere score te komen . Is de score binnen een vlek van de GNBS laag (< 2) dan is de informatie van het GISsysteem onvoldoende . Redenen van die lage score én van de sch ijnbare tegenspraak met de GNBS kunnen zijn: fouten in de deellagen ; voor de reden van de opname is geen GIS-deellaag voorhanden ; de functie van de opname van de vlek in de GNBS is deze van bufferen/of vorming van een groter aaneengesloten geheel. In alle gevallen zullen de fiches van de GNBS uitsluitsel en onderbouwing geven . Zo lang deze fiches niet bestaan voor het betreffende gebied (of perceel) zijn geen verdere uitspraken mogelijk. 21