Walram van Gulik (bisschop)
Walram van Gulik (ca.1304[1] - Parijs, 14 augustus 1349) was een vooraanstaand geestelijke in de 14e eeuw in het Maas- en Rijnland. Hij was proost van een aantal belangrijke kapittelkerken en aartsbisschop van Keulen.
Biografische schets
[bewerken | brontekst bewerken]Walram van Gulik was een zoon van Gerard V van Gulik en Elisabeth van Aarschot.[2] Hij studeerde in Parijs en Orléans en werd in 1327 kanunnik aan het Domkapittel in Keulen en een jaar later proost van het kapittel van Sint-Servaas in Maastricht. Diezelfde waardigheid bekleedde hij bij het kapittel van Maria ad Gradus in Keulen en het kapittel van Sint-Lambertus in Luik. Daarnaast was hij aartsdiaken van Luik.[3]
In 1332 werd hij verkozen tot aartsbisschop van Keulen. Walrams broer, graaf Willem VI van Gulik spendeerde enorme sommen geld aan de verkiezing van Walram, wat hij bij zijn dood nog niet allemaal had terugbetaald. Hoewel het Keulse domkapittel de Fransgezinde bisschop van Luik Adolf II van der Mark als aartsbisschop prefereerde, slaagde de graaf van Gulik er in de verkiezing van zijn broer door te zetten. Walram leefde op dat moment nog in Frankrijk.
Een van de dingen die hij bereikte tijdens zijn regeerperiode is dat de spanningen tussen het aartsbisdom Keulen en het graafschap Gulik verminderden. In Westfalen raakte de aartsbisschop echter verwikkeld in een conflict met de graven van Mark. Pas aan het einde van zijn regeerperiode, in 1347-49, werd vrede gesloten.
Walram stichtte in Keulen onder meer het Kartuizerklooster. Door de financiële problemen waarmee hij het keurvorstendom opzadelde, moest hij veel toegeven aan het Domkapittel. Zijn stem bij de verkiezing van Karel IV tot rooms-koning, liet hij dan weer duur betalen. Daarmee kon hij de gebieden van het keurvorstendom uitbreiden. In 1346 kroonde hij Karel IV tot keizer. De door paus Clemens VI uitgesproken ban over de vorige keizer, Lodewijk de Beier, liet hij in het hele aartsbisdom afkondigen. Diens aanhangers maakten het Walram zo moeilijk, dat hij moest vluchten naar Parijs, waar hij in 1349 overleed.[4]
Geraadpleegde literatuur, verwijzingen
- Doppler, Pierre (1936): 'Lijst der proosten van het Vrije Rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht (800-1797)'. In: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), jrg. 72 (1936), pp. 141-240. LGOG, Maastricht [de hier gebruikte overdruk is genummerd pp. 1-100]
- Ubachs, Pierre J.H., en Ingrid M.H. Evers (2005): Historische Encyclopedie Maastricht. Walburg Pers, Zutphen / RHCL, Maastricht. ISBN 90-5730-399-X
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Walram von Jülich op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- ↑ Pierre Doppler vermeldt 1306.
- ↑ Volgens Doppler heette ze Elisabeth van Brabant, dochter van Godfried van Brabant, heer van Aarschot, en Johanna van Vierzen. Doppler (1936), p. 55.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), p. 209: 'Gulik, Walram van'.
- ↑ Doppler (1936), p. 56.
Voorganger: Jan van Cuijck |
Proost van Sint-Servaas te Maastricht ca. 1328 - 1331 |
Opvolger: Arnold van Blankenheim |
Voorganger: ? |
Proost van Sint-Lambertus in Luik 1329 - 1331 |
Opvolger: Engelbert III van der Mark |
Voorganger: Hendrik II van Virneburg |
Aartsbisschop van Keulen 1332 - 1349 |
Opvolger: Willem van Gennep |