Het Olympisch schaatstoernooi werd geopend met de 5000 meter voor mannen. In de eerste rit mocht Bart Veldkamp zijn kunsten vertonen tegen de Roemeen Claudiu Grozea. Veldkamp kwam tot een tijd van 6:32.02 en stond daarmee lange tijd aan de leiding van het klassement. Er was veel commotie over het ijs dat te zacht zou zijn, maar later bleek dat dit toch niet het geval was en dat de temperatuur tevens voor iedereen gedurende de gehele race gelijk was.
Van de favorieten en Nederlanders kwamen als eerste Sven Kramer en Carl Verheijen in actie. Anders dan andere keren nam Kramer het initiatief en bleef Verheijen in de wachtkamer zitten. Kramer reed een vlakke race en Verheijen kon hem uiteindelijk niet inhalen, maar eindigde ruim 2 seconden achter hem. De daaropvolgende rit kwam de gedoodverfde favoriet Chad Hedrick in de baan. De Amerikaan liet er geen gras over groeien en nam vanaf het begin de leiding in de wedstrijd tegen Bob de Jong, maar ook in vergelijking met de tijd van Kramer. Hedrick reed de afstand in 6:14.68 en zou daarmee de leiding in handen nemen. De tijd van Bob de Jong met 6:22.12 zou goed genoeg zijn voor de zesde plaats.
In de op-één-na-laatste rit reed Arne Dankers iets harder dan De Jong en reed Shani Davis net iets langzamer dan de Nederlander, maar kwamen zij beiden niet in aanmerking voor de medailles. In de laatste rit namen Enrico Fabris en Eskil Ervik het tegen elkaar op. Ervik viel door de mand, evenals zijn landgenoten die eerder al gereden hadden. Fabris leek eveneens niet voor de medailles in aanmerking te komen, maar hij hield nog wel grip op de bronzen plek van Carl Verheijen. Met nog één ronde te gaan lag Verheijen nog voor, maar een goede slotronde leverde de Italiaan de bronzen medaille op.