Naar inhoud springen

Gestippeld schildmos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Punctelia subrudecta)
Gestippeld schildmos
Gestippeld schildmos
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Ascomycota (Zakjeszwammen)
Klasse:Lecanoromycetes
Orde:Lecanorales
Familie:Parmeliaceae
Geslacht:Punctelia
Soort
Punctelia subrudecta
(Nyl.) Krog (1982)
Gestippeld schildmos
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gestippeld schildmos op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

Het gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta) is een korstmos uit de familie Parmeliaceae. Het groeit op hout en laanbomen. Op laanbomen kom het algemeen voor.

Gestippeld schildmos is een grote, bladvormige soort die tot 6 cm groot wordt. Het thallus is lichtgrijs, grijs en zelden geel met pseudocyphellen en ronde soralen. Aan de rand kan het wat bruin kleuren. De lobben zijn 5 tot 10 mm breed en stijgen iets naar de rand. Hier worden vlekvormige soralen gevormd, die ontstaan uit de pseudocyphellen. De pseudocyphelen zijn witachtige, meestal puntvormige en soms iets langwerpige structuren in het korstmos die als kleine poriën op het buitenoppervlak verschijnen. De onderzijde van het korstmos is lichtbruin, soms bijna wit aan de randen met rhizinen.

Apothecia zijn zeer zelden aanwezig (in Nederland nooit). De schijfjes zijn roodbruin en diep hol.

Het korstmos vertoont de volgende kleurreacties:

  • Cortex: K (geel)
  • Medulla: C+ (rood), K–, KC+ (rood), Pd–, UV–

De sporenmaat is 14-17 × 12-15 μm.

Gestippeld schildmos kan verward worden met

  • Witstippelschildmos (Punctelia borreri), maar die heeft bredere, afgeronde lobben en pseudocyphellen die sterk verschillen in grootte.
  • Rijpschildmos (Punctelia jeckeri), maar die heeft berijping aan het einde van de lobben en de soralen zitten op de lobranden in plaats van in het centrum van de lobben.

Het verspreidingsgebied van gestippeld schildmos omvat Zuid- en Centraal-Europa (daar tot een hoogte van ongeveer 1000 m) en dringt door tot in het zuiden van Scandinavië. Het gedijt vooral op matig tot sterk zure schors van vrijstaande loofbomen, bijvoorbeeld op fruitbomen of in schaarse eikenbossen. In Nederland komt het vrij algemeen voor. Het staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.