Proosdij van Sint-Jan
De Proosdij van Sint-Jan was een proosdij die verbonden was aan de kapittelkerk van Sint-Jan te Utrecht.
De proost stond oorspronkelijk aan het hoofd van een seculier kapittel. Met het proostambt in het middeleeuwse bisdom Utrecht was het ambt van aartsdiaken verbonden. De proost had daardoor veel macht en was ook veel afwezig in verband met zijn taken.
Tussen 1150 en 1250 ontwikkelde zich in de bisdommen van het Heilige Roomse Rijk een nieuwe situatie: de proost verloor zitting en stemrecht in het kapittel, dat onder leiding van de deken kwam te staan. Hiermee gepaard ging een scheiding van de bezittingen in proosdij goederen en kapittelgoederen.
De proost werd aanvankelijk door het kapittel gekozen, maar later wist de paus zich van het benoemingsrecht meester te maken.
Na de reformatie beschouwden de Staten van Utrecht zich als opvolger van de paus en benoemden zij vanaf 1595 een gereformeerde proost. Na de Bataafse Revolutie van 1795 werden de heerlijkheden en gerechten vervangen door gemeenten en verloor de proosdij zijn publieke functie. De laatste resten van de proosdij verdwenen bij de opheffing van de Utrechtse kapittels in 1811 door Napoleon.
Bezittingen
[bewerken | brontekst bewerken]De bezittingen van de proosdij bestonden onder meer uit:
- 1. De Proosdijlanden in de Ronde Venen. De proost bezat hier de hoge rechtsmacht, die hij uitoefende vanuit zijn kasteel in Mijdrecht. Onder deze Proosdijlanden vielen de gerechten:
- 2. De hoge heerlijkheid Achttienhoven
- 3. Het gerecht Roode Brug in de Stadsvrijheid van Utrecht
- 4. Het minigerecht Slagmaten-Sint Jan, een enclave in het gebied van Bunnik.
Lijst van proosten
[bewerken | brontekst bewerken]- 1264-1291: Willem van Amstel
- 1383-1422: Arnold van Tricht
- 1422-1465: Diderik van Wassenaer
- 1465-1471: Henrick Daelman
- 1471-1489: Johan Nijs
- 1489-1492: Willem Calagranus
- 1492-1496: Gijsbert van Stoutenborch
- 1496-1504: Steven van Rumelaer
- 1506-1535: Johan Ingenwinkel
- 1535-1542: Albert Pigge
- 1542-1562: Carel Perrenot
- 1562-1594: Bucho van Montisima
- 1596-1633: Johan van Renesse van der Aa
- 1633-1648: Johan Albert van Solms-Braunfels
- 1648-1693: Hendrik Trajectinus van Solms-Braunfels
- 1693-1706: vrucht gebruik door zijn weduwe
- 1706-1728: Kornelis Beerninck
- 1728-1767: Anthonij Pieter van Dishoeck
- 1767-1770: Willem Lodewijk Karel van Nassau-Weilburg
- 1770-1795: Frederik Willem van Nassau-Weilburg
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Doeleman, Frits (1982) De heerschappij van de proost van Sint Jan in de middeleeuwen, 1085-1594 : een rechtshistorische studie van de institutionele aard van een hoge heerlijkheid in het veen van Wilnis, Mijdrecht, Tamen, Kudelstaart en Zevenhoven, in het grensgebied van Holland en het Nedersticht, alsmede in Achttienhoven. Zutphen : De Walburg Pers. Proefschrift, Utrecht. ISBN 90-6011-089-7