Gunhilde van Denemarken
Gunhilde van Denemarken (circa 1020 – 18 juli 1038) was van 1036 tot 1038 Rooms-Duits koningin. Ze behoorde tot het huis Jelling.
Gunhilde van Denemarken | ||
---|---|---|
1020-1038 | ||
Rooms-Duits koningin | ||
Periode | 1036-1038 | |
Voorganger | Gisela van Zwaben | |
Opvolger | Agnes van Poitou | |
Vader | Knoet de Grote | |
Moeder | Emma van Normandië |
Levensloop
bewerkenGunhilde was een dochter van Knoet de Grote, koning van Denemarken en Engeland, uit diens tweede huwelijk met Emma van Normandië, dochter van hertog Richard I van Normandië en weduwe van koning Ethelred II van Engeland.
Rond 1025 kwam Gunhilde naar Duitsland in het kader van haar verloving met Hendrik III (1017-1056), zoon en erfgenaam van keizer Koenraad II van het Heilige Roomse Rijk en vanaf 1028 Rooms-Duits koning. Op Pinksteren 1035 vond in Bamberg hun officiële verloving plaats en een jaar later huwden Gunhilde en Hendrik III in Nijmegen. Ter gelegenheid van haar huwelijk verduitste Gunhilde haar naam naar Cunigonde. Op 29 juli 1036 werd ze gekroond en gezalfd tot Rooms-Duits koningin.
In 1037 vergezelde Gunhilde haar echtgenoot en schoonvader op militaire campagne naar Italië, waar ze het leven schonk aan haar enige dochter Beatrix (1037/1038-1061), later abdis in de Abdijen van Gandersheim en Quedlinburg. Op de terugreis naar Duitsland brak er in juli 1038 onder de keizerlijke troepen een malariaepidemie uit, die het leven kostte aan onder andere Gunhilde en hertog Herman IV van Zwaben. Haar lichaam werd overgebracht naar Duitsland en bijgezet in de Abdij Limburg.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Gunhilda of Denmark op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.