Papers by gustaaf Janssens
Handelingen - Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis
Soms gebeurt het dat men mij vraagt: "Hoe is het in de Koninklijke Bibliotheek?" Wanneer ik dan a... more Soms gebeurt het dat men mij vraagt: "Hoe is het in de Koninklijke Bibliotheek?" Wanneer ik dan antwoord: "Ik werk niet in de bibliotheek, ik ben archivaris", dan zie ik verwondering, niet-begrijpen, en soms ook nauwelijks verhuld medelijden op het gelaat van de gesprekspartner verschijnen. Men durft het niet zeggen, maar ik voel dat men denkt: "Tja, hij heeft geschiedenis gestudeerd, heeft een doctoraat gemaakt, maar is uiteindelijk in een archief terecht gekomen ... ". Meestal volgt daarop de vraag: "Maar, werk je dan niet in de bibliotheek van het Koninklijk Paleis ?" Ik antwoord dan: "Ik werk in het Koninklijk Paleis, maar niet als bibliothecaris, wel als archivaris". Op dat moment is de verwarring volledig. "Archivaris bij het Koninklijk Paleis": daar kan men zich niets bij voorstellen. Lakei, hofdame, kamermeisje, stalknecht, chauffeur of een andere functie die al dan niet tot de verbeelding spreekt, tot daar nog aan toe, maar "archivaris" en dan nog wel een gepromoveerd historicus in die functie, hoe kan dat nu? Er is vaak gêne en onwetendheid met betrekking tot de functie van archivaris. Dat is zo voor de "man in de straat", maar evenzeer bij academici en wetenschappers. Toen een studente aan een Vlaamse universiteit enkele jaren geleden bij het eindexamen van de tweede licentie geschiedenis aan haar promotor vertelde dat zij de interuniversitaire opleiding "Archivistiek en Hedendaags Documentbeheer" ging volgen, reageerde de hoogleraar met de vraag "ge gaat u toch zeker niet begraven in een archief?". Respect voor het beroep van de archivaris is zeldzaam en de onwetendheid over zijn/haar werk groot. Vaak wordt de archivaris beschreven als "stoffig en depressief' , of wordt hij/zij zonder nadenken * Deze reflectie op het werk van de archivaris heeft veel te danken aan een jarenlange samenwerking en aan vele gesprekken met talrijke collega's-vakgenoten. Mevrouw dr. Hilda Coppejans-Desmet, mevr. dr. Griet Maréchal , prof. dr. Juul Verhelst, dr. Jacques Mertens, mevr. lic. Leen Charles en de heer lic. Johan Vannieuwenhuyse wil ik daarom hier graag uitdrukkelijk vermelden.
BMGN - Low Countries Historical Review, 2014
Up until the seventies of the previous century, the research concerning the Dutch Revolt focused ... more Up until the seventies of the previous century, the research concerning the Dutch Revolt focused on the rebellion against Spanish polities in the Netherlands. Thereafter, the loyal opposition, the rituals and the representation of power and repression as well as the peace making in the years 1565-1598 became the object of study. Pamphlets that had appeared between 1566 and 1584 had already been object of research. A study of the Spanish Habsburg discourse, however, was until recently lacking. In Habsburg Communication in the Dutch Revolt, based on the doctoral dissertation of the author presented at Oxford University in 2008, Monica Stensland addresses the vision on government, politics and warfare in the Netherlands as they were discussed by the government and the royalists between 1567 and 1609, i.e. from the arrival of the Duke of Alba in the Netherlands until the Twelve Years' Truce. Stensland is well aware that the word 'propaganda' is so unsuited to early modern realities, but she very deliberately chooses not to talk about polemic publications. These, indeed, suppose an open and forthright debate, and that did not take place. Therefore, the author chooses to speak about 'public communication'. The study follows a chronological order and devotes attention to public ceremonies, to sermons, to visual media such as pictures, medals and paintings, and, of course, to printed proclamations and commentaries. The nearly three hundred preserved pamphlets stemming for the period investigated constituted the main source for the study. Concerning visual media (pictures, monuments et cetera) the author has relied on literature. Archival investigations were limited. That is a pity. More information about how, in the cities of Flanders, Brabant and Holland, one dealt with announcements and 'royal' events, or how local authorities in the loyal but also in the rebellious provinces reacted to the dissimination of loyal publications, can be found in city archives and in court records. L.-P. Gachard's summeries, published in his Correspondance de Philippe II, cannot replace the formulations in the original letters. The 'Habsburg discourse' took form from 1567, only with difficultly and rather late. It is correct to say that it only took élan after the reconciliation of the Walloon provinces
Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, 1995
Dr. Griet Marechal, honorary departmental manager at the General State Archives in Brussels, look... more Dr. Griet Marechal, honorary departmental manager at the General State Archives in Brussels, looks back over her 36 years long career as an archivist at the State Archives. From 1990 till 1993, she was also chairwoman of the Archives' Section of the VVBAD, the Flemish Association of Librarians, Archivists and Documentalists. During the interview, Griet Marechal enters at length into the several aspects of her work: the recording and appraisal of archives, contact with researches, the study of institutions, the training of archivists, the passing on of knowledge and experience. Also the very hard working conditions at the State Archives in recent years and the important supporting and educational role of the VVBAD as a professional association, are discussed.
El emperador Carlos V falleció el 21 de septiembre de 1558 en su palacete de Yuste, en Extremadur... more El emperador Carlos V falleció el 21 de septiembre de 1558 en su palacete de Yuste, en Extremadura. Después de los servicios fúnebres, su cuerpo fue depositado bajo el altar mayor del monasterio de los Jerónimos '. Allí descansaría hasta que más tarde, en 1574, el rey Felipe 11 ordenara su traslado hacia el «Panteón de los Reyes» del Escorial ̂ . Después que se diera a conocer la noticia de la muerte del Emperador, en diversos sitios, tanto en los dominios de los Habsburgo españoles como fuera de ellos, se realizaron ceremonias fúnebres de conmemoración'. En Bruselas, ésta tuvo lugar en presencia del rey Felipe 11. El 29 de diciembre tuvo lugar la procesión fúnebre, en donde participaron junto con el Rey, toda la alta nobleza, los Caballeros del Toisón de Oro y representantes de los Estados. Allí se llevaron diversos escudos de armas y símbolos reales, y algunas escenas alegóricas evocaban el poder y los actos del monarca fallecido. El conjunto causó una profunda impresión a...
Uploads
Papers by gustaaf Janssens